Nieuws is ook niet meer wat het geweest is
Na twee boeken waarin hij de actualiteit te lijf ging met de filosofie – Nietzsche & Kant lezen de krant: denkers van vroeger over dilemma’s van nu en En mijn tafelheer is Plato: een filosofische kijk op de actualiteit – richt Rob Wijnberg nu zijn pijlen op de media zelf. In De nieuwsfabriek: hoe media ons wereldbeeld vervormen spreekt hij zijn verontrusting uit over nieuws dat steeds oppervlakkiger en vluchtiger wordt, nieuws dat nauwelijks meer aan de journalistieke maatstaven van wat nieuws is – of hoort te zijn – voldoet.
Nieuws valt ten prooi aan een selffulfilling prophecy, volgens Rob Wijnberg: iets is ín het nieuws, dus is het nieuws. Rob Wijnberg baseert zijn betoog op de drie tekortkomingen van nieuws – het gaat altijd over uitzonderingen, waardoor vooruitgang structureel onderbelicht blijft; het is conservatief: ‘nieuws zoomt in op “moreel verval”, en het is repetitief: niet alleen apen media elkaar na, ze besteden ook onevenredig veel aandacht aan terugkerende gebeurtenissen – en de constatering dat journalisten het antwoord op een veranderde positie van de journalistiek – als verlengstuk van communicatie en pr – nog niet gevonden hebben. Het verdient volgens Rob Wijnberg aanbeveling om de begrippen onafhankelijk en objectief opnieuw te definiëren.
‘Wat journalisten zouden moeten doen is media benaderen als een machtstructuur, die een wezenlijke invloed uitoefent op onze blik op de wereld en onze kijk op onszelf. Dt betekent dat journalisten niet zozeer “het laatste nieuws” uit Hilversum zouden moeten brengen, maar veeleer andere vragen zouden moeten stellen. Hoe wordt nieuws geframed? Hoe worden beslissingen door de politiek gespind? En welke impact heeft dit soort framing en spinning op het debat? Door dit soort vragen, en mogelijke antwoorden daarop, te betrekken in de verslaggeving krijg je een informatiestroom die niet alleen onderhevig is aan beeldvorming, maar tegelijkertijd deze beeldvorming overstijgt.’
Volgens Wijnberg staan de media vol met oordelen en wordt er onvoldoende geduid.
‘Duiding is een onderwerp van context voorzien (hoe groot is het probleem, is het structureel of incidenteel, neemt het toe of niet?) – de informatie dus die nodig is om ergens een mening over te kúnnen hebben. Maar die stap wordt juist vaak overgeslagen ten faveure van het onmiddellijke oordeel. Nieuwsanalyses of duidingen zijn vaak niet veel meer dan verkapte en in veel gevallen voorbarige meningen in de vorm van een nieuwsbericht.’
Wijnberg besluit zijn schotschrift met negen geboden waaraan zijn ideale krant moet voldoen. Voor een deel hebben de geboden betrekking op de inhoud en zijn ze af te leiden uit de door hem genoemde manco’s. Maar minstens zoveel aanbevelingen hebben betrekking op de bedrijfseconomische organisatie van de krant. De krant moet minder afhankelijk zijn van investeerders en adverteerders en moet mensen op basis van geestverwantschap aan zich weten te binden. Omdat de meeste kosten gemoeid gaan zijn met het drukken en distribueren, is de ideale krant van Wijnberg de digitale krant. Van het geld dat ‘over’ blijft, moet besteed worden aan betere journalistiek. Die krant is er inmiddels: De Correspondent.
Het is waar wat Rob Wijnberg zegt: steeds vaker sta ook ik verbaasd over onderwerpen die ‘het journaal’ halen – en over de manier waarop ze behandeld worden. Bijna alle termen in de ondertitels van zijn hoofdstukken – aandachtseconomie, infotainment, slapstickjournalistiek, instantmeningen, opiniedwang, schandpaaljournalistiek, ontknopingsdrang, soundbytejournalistiek en vooruitgangsblindheid zijn herkenbaar.
Nieuws voorziet in een behoefte en die behoefte is in de loop der jaren veranderd, omdat de nieuwsconsument veranderd is. Vergelijk het met ‘de teloorgang van ons cultuurbesef’ zoals door Alessandro Baricco in De barbaren beschreven. Sinds de elite het niet meer alleen voor het zeggen heeft, wedijveren beschaving en barbarisme en hebben Kunst en Cultuur de invasie van Vermaak en Vertier niet kunnen tegenhouden.
Ook de media en het nieuws zijn aan die ‘devaluatie’ onderhevig. De criteria gehanteerd door de kwaliteitspers zijn niet langer maatgevend, ook niet voor die kwaliteitspers zelf. Om publiek te trekken moet rekening gehouden worden met de smaak van het publiek.
De ideale krant van Rob Wijnberg is niet de ideale krant van jan en alleman. Om ze allemaal – en Rob en jan en alleman – op maat te bedienen, is behalve een terugkeer naar oude journalistieke waarden, normen en vormen een gevarieerd aanbod nodig.
Leave a Reply