Op Nrc.nl verscheen zojuist een… interessant stukje van Anouk van Kampen. Het gaat namelijk helemaal niet goed op het internet, vindt zij.
Maar ze begint met te refereren aan de schokkende documentaire over homopesten van Frans Bromet die vorige week werd uitgezonden:
Nederlanders vielen na de uitzending over elkaar heen om de daden van Helens [gepeste lesbische vrouw, BV] buren te veroordelen: is het zo erg gesteld met homohaat? Eerst plassen politici door brievenbussen, nu gooien gewone Nederlanders poep tegen ramen omdat ze boos zijn. Zijn deze mensen dan alle moraliteit kwijt?
Het is makkelijk om deze acties te zien als die van een gestoorde ander. Veel moeilijker is het om te beseffen dat onze eigen, verbale uitingen soms niet veel subtieler zijn dan een bruine vlek op een raam.
Kijk maar naar een heel ander gebied dan de seksualiteit, waar net zo goed de meningen – of zijn het gevoelens? – hoog oplopen: de recensie. Had je vroeger een toneelvoorstelling gemaakt, dan was de man met notitieblok in het publiek de recensent. Johannes van Dam zag je moeilijk over het hoofd als hij je restaurant binnenliep – verscholen onder de karakteristieke hoed en met een buik die zijn liefde voor eten verraadt, wist je dat er binnenkort een gevreesd cijfer voor je boeuf bourguignon in de krant zou komen. Als je een boek had geschreven, kon je met een beetje geluk een eerlijke recensie in een boekenbijlage verwachten.
Ja, vroeger werd je nog gewoon eerlijk en objectief afgezeken door Johannes van Dam of Pieter Steinz. Vroeger was nou eenmaal alles beter (overigens kan Van Kampen, gezien haar leeftijd, dat vroeger nauwelijks hebben meegemaakt). Maar tegenwoordig is er iets afschuwelijks aan de hand. Iedereen kan namelijk zomaar van alles op dat nare internet zetten. Of, zoals Van Kampen het lekker met de wolven meehuilt: ‘De invloed van professionele recensenten brokkelt af en op het puin van hun autoriteit is al een tijdje een nieuwe held opgestaan: de internetcriticus’. En even verderop wordt het nog erger, want na lang wetenschappelijk onderzoek concludeert Van Kampen: ‘De huis- tuin- en keukencriticus wordt oneerlijker.’ Oneerlijker vergeleken bij wie, wat of wanneer, dat blijft in het midden.
Uiteindelijk komt de redenering hierop neer: poep op ramen vanwege iemands geaardheid staat gelijk aan afzeikrecensie op internet staat gelijk aan haatmail aan politici staat gelijk aan (offline) mopperen op de NS en/of het weer staat gelijk aan het schoppen van een scheidsrechter.
Wat moeten we met zo’n stukje? Sinds wanneer is zo’n samenraapsel van faits divers en uit de lucht gegrepen aannames een ‘opiniestuk’?
Het is ook niet de eerste keer dat de tactiek van NRC – jonge, goedkope redacteuren in het diepe gooien door ze op de website ‘opiniestukken’ te laten schrijven – rotzooi oplevert. Zie het stuk van Steven de Jong over een nationale DNA-databank.
Als Van Kampen met haar stuk wil zeggen – en dat wil ze volgens mij – dat we met zijn allen wat minder moeten zeiken en wat meer moeten proberen iets ter tafel te brengen waar de discussie, de maatschappij en de wereld mee vooruit geholpen worden, dan ben ik het van harte met haar eens. Maar dan moet ze zelf – ze noemt zich nota bene ‘publicist’ – ook haar stukjes wat beter gaan overlezen voordat ze ze online gooit (‘[k]ritisch zijn is nadenken voor je typt’ – ze zegt het zelf), want dit soort tendentieuze non-opinie, daar schiet de wereld weinig mee op.
Leave a Reply