Ik ben nog maar net in De minnaar van Marguerite Duras begonnen of ik kom de zin ‘Tussen mijn achttiende en mijn vijfentwintigste jaar is mijn gezicht een onverwachte richting ingeslagen’. Een paar bladzijden later gevolgd door: ‘Nee, er is iets gebeurd toen ik achttien was waardoor dat gezicht heeft plaatsgevonden.’ Het is vanwege dit soort zinnen dat ik Marguerite Duras graag lees. En vanwege het verwachten dat steeds opnieuw uitgesteld moet worden. Tergend traag kan zij de tijd laten verstrijken. Veel aan de verbeelding overlatend, ondanks het precieze beschrijven.
Zo begint bijvoorbeeld L’amour:
Un homme.
Il est debout, il regarde: la plage, la mer.
La mer est basse, calme, la saison est indéfinie, le temps, lent.
L’homme se trouve sur un chemin de planches posé sur le sable.
Il est habillé de vêtements sombres. Son visage est distinct.
Ses yeux sont clairs.
Il ne bouge pas. Il regarde.
La mer, la plage, il y a des flaques, des surface d’eau calme isolées.
Het is die schijnbare eenvoud waardoor ik denk: het zal wel gaan, en haar in haar taal begin te lezen. Om na een paar bladzijden te voelen dat ik haar daarmee onrecht doe.
Ooit kocht ik op de Deventer Boekenmarkt bij de stand van de Alliance Française een paar dunne Durassen. L’homme atlantique (31 blz, de pagina’s nog niet eens losgesneden), La pute de la côte Normande (20 blz), L’homme assis dans le couloir (36 blz, ook dit boek bleef ongelezen, want in het papier is niet gesneden). Mijn belangstelling wekte de belangstelling van de verkopende partij. Ik vertelde desgevraagd zo ongeveer wat ik hierboven schreef. Maar ook dat ik het Frans onvoldoende machtig ben om het werk van Marguerite Duras in het Frans te lezen. Waarop een van de dames mij feliciteerde met mijn koop: het was een goed begin, die dunne boekjes met niet zoveel zinnen, daar zou ik mij vast wel mee redden.
Leave a Reply