De kunstwerken die uit de Kunsthal geroofd werden, mogen dan fors minder waard zijn dan tot nu toe werd aangenomen, de waarde van het schilderij dat Herman Brood na afloop van een concert op scholengemeenschap ‘De Vallei’ maakte voor manusje-van-alles en dus ook concertorganisator kan sinds het gemaakt werd alleen maar meer waard geworden zijn.
Het komt voor in het oerboek van Jan Siebelink Daniël in de vallei. Jan Siebelink voltooide het in 1982. Het is nu pas verschenen.
Herman Brood schonk het schilderij aan Daniël Former, maar er zijn kapers op de kust. Het kan niet anders of in een onbewaakt ogenblik proberen zij hun slag te slaan:
Op zijn tenen kwam hij nader, bereikte de centrale hal en zag Emmy Slager, zonder licht te maken, de conciergeloge binnen gaan. Ze liep door tot aan het copiëer-apparaat, maakte toen een geruststellend gebaar naar iemand die buiten stond. Het drong vanzelfsprekend onmiddellijk tot hem door wat er aan de hand was. Och, dat kwalijke ideetje van hem was hij de afgelopen dagen min of meer vergeten en het zo nonchalant geëtaleerde schilderij had hij een dezer dagen weer veilig beneden willen opbergen. Zo, ze beten dus. Daniël besefte het krachtige geluid van zijn eigen ademhaling, schrok van zichzelf. Oppassen dat hij zich nou niet vroegtijdig ging verraden. Om zijn opwinding te verbergen legde hij een wrede rauwe blik in zijn ogen. Wie hem zag moest wel op de vlucht slaan. Hij was trots op zichzelf. De situatie waarin hij zich nu bevond had hij zelf gecreëerd. Scène als op een schilderij waarvan hij de gevolgen niet kon overzien. Van boven af gezien lag ‘De Vallei’ zwart in de diepte. Scherp licht viel van buiten de lijst op de centrale figuur die bezig is een schilderij op te tillen. Haar lippen bewogen. Blijkbaar sprak ze met haar helper buiten. Emmy tilde het schilderij op, maar zette het weer neer, maakte een hulpeloos gebaar. Daniël die nog dichterbij was gekomen en zich schuil hield achter de dichte plantenmassa van de oleanders onderscheidde door het glas van de pergola de licht gebogen gestalte van Rogier Vonk, naast zijn auto, die hij achterwaarts het schoolpad ingereden had, zoals ook de leveranciers deden die copiëerpapier of rode vloerpoeder brachten. De klep van de kofferbak stond open.
(…)
Nu ging het erom op welk moment hij zou ingrijpen. Vooral op zijn qui vive blijven en zich niet verliezen in morele beschouwingen, hoe verleidelijk dat ook was. (…) Wat zouden zijn eerste woorden zijn? ‘Hé, wat doen jullie daar eigenlijk?’ zou hij zometeen kunnen vragen. Overbodige vraag, hij zag toch waar ze mee bezig waren. Z’n schilderij jatten. Op deze bizondere dag nog wel. De avond van Christus’ kruisdood op Golgotha.
Daniël weet de dieven – de rector en zijn minnares – uiteindelijk te overtuigen het schilderij niet mee te nemen, maar de nachtelijke confrontatie maakt zijn positie op school nog onhoudbaarder dan hij al was.
Leave a Reply