Even leek het lente te worden in Korea. Met de dood van de Grote Leider leek toenadering tussen noord en zuid dichterbij. Maar nu alles weer in het licht van oorlog beschouwd gaat worden – er woedde een oorlog tussen 1950 en 1953, maar de vrede werd nooit officieel getekend – is het er weer koud als vanouds.
Koud is ook de titel van een roman van Geertrui Daem over die in de Nederlandstalige literatuur niet zo heel veel beschreven oorlog. Terwijl er in VN-verband toch nogal wat Belgen en Nederlanders voor de vrijheid streden. De vader in Koud – de titel verwijst naar de kou daar, die zwaar onderschat werd: hét boek over die oorlog, geschreven door David Halberstam heet niet voor niets The coldest winter – is Koreaveteraan. Hij heeft erge dingen meegemaakt. Hij heeft wat we nu posttraumatische stress zouden noemen. Wat hij wil is dat niet vergeten wordt. Hij wil erkenning. Hoe actueel is dat!
Om dat te bereiken schrijft hij brieven. Ook over eenheid en verbroedering onder extreme omstandigheden. Brieven waaruit blijkt dat het trauma op de loer lag:
Enkel de definitieve verzoening en hereniging van noord en zuid laat nog op zich wachten, dat is zo, maar het staakt-het-vuren werd afgedwongen en de 38ste parallel wordt als scheidingslijn gerespecteerd. Trouwens, wie zijn wij, Belgen, om daarop commentaar te leveren. Hoe is het in ons landje met Vlamingen en Walen gesteld? Om over Brussel nog maar te zwijgen!
Ook dat was in Korea volledig anders, kinderen.
Vlamingen en Walen hebben daar nooit enig taalprobleem gehad! En dat terwijl er in de Belgische sector maar liefst vijf talen gesproken werden: Engels, Nederlands, Frans, Duits en Koreaans. Iederéén voelde zich Belg, zelfs de Amerikanen die bij ons in versterking opgedeeld waren.
Door onze eensgezindheid, onze eendracht en broederschap functioneerden wij als één lichaam. Aldus overstegen wij onze kleine, individuele angsten werden wij heldheftig.
Stuk voor stuk genomen waren wij gewone mannen die het in hun broek deden wanneer een onwerkelijk stilte ons overviel, voor en na een zoveelste nachtelijke aanval.
Waarom zou ik het niet bekennen? Evenals vele anderen is ook mij dit overkomen.
Bang zijn is iets heel bijzonders. Na een beschieting of een bombardement zijt ge doof.
Normale, geruststellende, dagelijkse geluiden die ge zo graag wilt horen, hoort ge niet meer.
Ge hoort en ziet dingen die er niet zijn. Het fluiten van de wind in een rotsspleet wordt het klagen van een klaroen. Elke struik is bij maanlicht een vijand geworden. En gij wacht in de nachtelijke stilte het opkomen van de dag af.
Ge wacht op de gewone, bekende geruchten. En als dan eindelijke de dageraard gloort, wacht de vrees daar ook op u! Altijd gereed om u te bevangen…
Er wordt opnieuw met oorlog gedreigd. De taal is vooruit gestuurd.
Leave a Reply