Waarom op Eerste Paasdag bekend maken dat William Shakespeare een nare man is. Een man die het niet zo nauw nam met wetten en regels en in tijden van schaarste graan hamsterde om zo op enig moment volgens weer andere wetten – die van vraag en aanbod – een hoge prijs te kunnen bedingen? Waarom uitgerekend Shakespeare afschilderen als een harde zakenman in een tijd dat we dag in dag uit geconfronteerd worden met mensen die andere mensen het vel over de oren halen ter meerdere eer, glorie en rijkdom van zichzelf?
Ik vertrouwde het bericht niet. Met 1 april op komst had ik wat qua achterdocht nog een tandje bijgeschakeld.
Niet dat ik het zomaar liet passeren. Ik checkte of het nieuws zich als een lopend vuurtje verspreidde. Dat deed het niet en dat beschouwde ik als een bewijs voor het non-nieuws dat het bericht zou kunnen zijn.
Ook de passage die in De vrouw van Shakespeare van Germaine Greer vond die het bericht over Shakespeares mindere kant zou kunnen bevestigen:
Een van de hardnekkigste verklaringen voor Shakespeares plotselinge vertrek uit Stratford is dat hij in het park van sir Thomas Lucy in Charlcotte betrapt was op het stropen van herten. (…)
Shakespeare, zo schrijft hij [ Richard Davies, lw], had ‘nogal eens pech bij het stelen van hertenvlees en konijnen van sir [blanco] Lucy, die hem vaak had laten afranselen en soms had laten opsluiten, en uiteindelijk de reden was dat hij zijn geboortestreek ontvluchtte, wat hem zeer tot zijn voordeel zou strekken’.
We hebben het hier overigens niet over een kleinigheid. Op stropen stonden zware straffen, zeker in tijden van schaarste, als men beducht was voor opstanden. Dan voerden de rentmeesters van grote landgoederen de waakzaamheid op; ze gingen zelfs zover dat ze gewapende maatschappen inhuurden om de boomgaarden en voorraadschuren te bewaken. Het zou kunnen dat Shakespeare en andere jonge mannen die wanhopig aan eten voor hun gezinnen probeerde te komen en walgden van de magnaten die hun overvloed voor zichzelf hielden, op rooftocht gingen op sir Thomas Lucy’s welvoorziene landgoed. (…)
Als Shakespeare inderdaad op enig tijdstip lid is geweest van een stropersbende, zou dit kunnen betekenen dat hij zich met de meest opruiende elementen in Warwickshire heeft opgehouden, wat niet zo voor de hand ligt gezien zijn latere carrière in dienst van de Lord Chamberlain, he hoofd van de hofhuishouding. Nu zijn er in het Engeland van de Tudors wel vreemdere dingen gebeurd, maar willen we definitief kunnen stellen dat Shakespeare een hertenrover was, dan hebben we wel betere aanwijzingen nodig dan een niet gestaafde anekdote en een verwijzing naar het stropen van herten in een van zijn toneelstukken.
overtuigde mij niet.
Maar gisteren en vandaag bleef het herroepen van het bericht vanwege 1 april uit. Het zal dus toch wel waar zijn. Maar daarmee is de vraag of het nieuws is nog niet beantwoord. Zijn schrijvers per definitie betere mensen dan mensen zonder creatieve gaven? Mensen die zich per definitie niet schuldig maken aan strafbare feiten? Volgens mij niet. Dus waarom dan breed uitmeten dat Shakespeare een keiharde zakenman was en in die hoedanigheid misschien zijn boekje te buiten ging? Wat is – als het waar is – de maatschappelijke relevantie van onderzoek dat dergelijke waarheden aan het licht brengt?
Leave a Reply