Hoewel ik tijdens het lezen van Nocturne van Ingmar Heytze weer de angst voelde die ik als kind voelde als ik door de nacht fietste en me bewust was van de onmetelijkheid van het helaal door al die sterren die me met als priemende ogen aanstaarden en bleven volgen waar ik ook ging, viel mijn keuze deze maand op een ander gedicht in De scheurkalender van de poëzie, samengesteld en van commentaar voorzien door Chrétien Breukers.
Hoewel ik hier nooit de vuilniszakken buiten hoef te zetten – ik dump ze in een stortkoker – komt het beeld dat Victor Vroomkoning oproept in zijn gedicht Vuilniszakken me meer dan vaag bekend voor:
Vuilniszakken
Zoals ze daar ’s morgens
op de stoep tegen elkaar staan
geleund warmte zoekend
in hun plastic jassen
staan te wachten, grijs,
vormeloos, vol afgedankt
leven, tegelijk broos
en weerloos. Je zou ze
weer naar binnen willen
halen, je ouders
wachtend op de bus.
Het beeld wordt woord voor woord opgebouwd, het schuldgevoel komt uit de lucht vallen.
Leave a Reply