Het is waar wat Rob Wijnberg in De nieuwsfabriek: hoe media ons wereldbeeld vervormen schrijft: nieuws is pas nieuws als een ander het er ook over heeft. Vorige week was Evy Gruyaert te gast bij De wereld draait door om over haar podcast te praten. Niet alleen in Vlaanderen maar ook in Nederland blijken miljoenen mensen met Evy Gruyaert op hun oren hard te lopen. Tot die uitzending van De wereld draait door moment kende ik Evy alleen als omroepster/presentator van de Vlaamse televisie. Sinds De wereld draait door is Evy Gruyaert hot in Nederland.
Vandaag kreeg Evy in Dit is de dag weerwoord van Midas Dekkers die anders dan zij niets moet hebben van al dat gebeweeg. De mens is niet gemaakt om hard te lopen. Tenzij hij een leeuw tegenkomt natuurlijk, dan moet hij een sprintje kunnen trekken om zichzelf in veiligheid te brengen. Sport is nergens goed voor, aldus die bioloog, die uitgebreid schreef over dat nutteloze tijdverdrijf en over wat wel goed is voor het lichaam in Lichamelijke oefening (en daar schreef ik vorig jaar O lijf over, een stuk waarin ik ook mijn hoogtepunten van de toen net voorbije Olympische Spelen op een rijtje zette).
Op zijn beurt werd Midas Dekkers, ook in Dit is de dag, tegengesproken door Ingrid Albers die in 2007 promoveerde op Heilige kracht wordt door beweging losgemaakt: over pelgrimage, lopen en genezing en in De God van het lopen beschrijft hoe in Azië en Amerika hardlopen een manier is om een religieuze ervaring op te wekken. Hardlopen is dus wel ergens goed voor, volgens haar. Los van het feit dat hardlopen helpt om dopamine aan te maken, een werkzaam stofje in de hersenen – een neurotransmitter – dat helpt bij het denken en doelgericht handelen, maar ook emoties reguleert. Maar daar hoef je niet hard voor te lopen, ook tijdens het wandelen gebeurt dat.
Tegen wandelen heeft Midas Dekkers overigens niets. De mens is volgens hem gemaakt om te wandelen. En daarmee ben ik waar ik eigenlijk wezen wil. Hoewel er hardlopende schrijvers en denkers zijn – Abdelkader Benali en Dirk van Weelden schieten me meteen te binnen, omdat ze er ook over schrijven – het aantal wandelende denkers is groter.
In de inleiding van Eindelijk buiten: filosofische stadswandelingen somt Ann Meskens ze op (in volgorde van opkomst): Petrarca, Michel de Montaigne, Jean-Jacques Rousseau, Socrates, Aristoteles, Thomas Hobbes, Friedrich Nietzsche, Walter Benjamin, Martin Heidegger en Ludwig Wittgenstein.
Kant noemt ze ook, maar eigenlijk telt Kant niet mee: ‘Maar Kants redenen om te wandelen waren voornamelijk ingegeven door spijsvertering – het dagelijks ritme! – en ademhaling – gezond want door de neus! – en bovenal bewandelde hij altijd diezelfde weg. (…) Kants ommetje is ons voorbeeld niet.’
Want wat zij zich in die inleiding afvraagt is: waarom wandelen filosofen eigenlijk?
Om gedachten op te doen of juist om gedachten kwijt te raken? Omdat wandelen, oeroud en onveranderd, de meest menselijke beweging blijft? Wandelen we om het uitgestrekte vergezicht of om het veranderlijke uitzicht? (…)
Geloven we dat de pas de reikwijdte van een gedachte aangeeft en ons denken ritmeert?’
In de inleiding stelt ze vragen, waar ze elders in Eindelijk buiten: filosofische stadswandelingen indirect op terugkomt.
Hoe kun je het denken behouden terwijl je rondwandelt? Een oud woord als brevieren hield het wandelen en bidden samen. Hoe noem je echter denkend wandelen?
IJsberen betekent slechts piekeren.
Snelwandelen lijkt mij allerminst voorbeeldig.
Traagheid ligt mee in het woord wandelen besloten.
Vandaar dat snelwandelaars er vaak zo ridicuul uitzien. Het is in elk geval geen geëigende stop voor filosofen.
Zelf filosofeert Ann Meskens ook graag buitenshuis, daarvan getuigt Eindelijk buiten: filosofische stadswandeling, waar ze onderwerpen aansnijdt die haar onderweg aan kwamen vliegen: het mondige individu en de zwijgende massa; de stad versus het platteland; fotografie, toerisme, shoppen, herinneren en medelijden. En natuurlijk gaat het in die essays niet alleen over die aangewaaide onderwerpen, maar ook over de genoemde denkers en over wandelen.
Bij Evy Gruyaert beginnen en via Midas Dekkers en Ingrid Albert bij Ann Meskens uitkomen. Ook dat is journalistiek.
Leave a Reply