Tot drie keer toe roemt Nelleke Noordervliet in stukken die gebundeld zijn in Schatplicht Maria Sibylla Merian (1647-1717). Terwijl meisjes en vrouwen in haar tijd wel mochten schilderen, maar uitgesloten waren van het officiële werk en dus noodgedwongen hun toevlucht zochten tot de natuur, maakte Maria Sibylla Merian daar daadwerkelijk werk van. ‘Maria Sibylla deed binnen de grenzen die haar gesteld waren als vrouw meer dan men zou verwachten. Ze vond een thema dat haar boeide en levenslang bezighield. Dat thema lag letterlijk binnen handbereik. In de tuin, in de buurt, in het bos. Ze was eindeloos geboeid door de metamorfose, de gedaanteverandering, de beweging, het overschrijden van een grens. (…) Ze keek heel precies en schilderde en tekende uiterst nauwkeurig wat ze zag in de verschillende stadia van het proces. Daartoe verzamelde ze materiaal uit de natuur, ze las wat erover geschreven was – voor zover ze daar toegang toe had – en niets of niemand kon haar afhouden van dat verzamelen, kijken, en weergeven.’
Dit staat in Grenzen verkennen, de toespraak waarmee in 2008 het academisch jaar van de Radboud Universiteit werd geopend. In Moeders om te koesteren laat Nelleke Noordervliet Maria Sibylla Merian zelf aan het woord en laat haar vertellen dat haar intentie is om kennis over te dragen, al beleefde ze ook veel vreugde aan het bestuderen en tekenen.
Terwijl ik kennis neem van de bewondering van Nelleke Noordervliet voor een vrouw die binnen de beperkte mogelijkheden die de tijd haar bood haar eigen gang ging, moet ik denken aan twee hedendaagse vrouwen die de natuur heel secuur tekenen: Janneke Brinkman en Marjolein Bastin. Zouden zij zich ook schatplichtig voelen?
Over Maria Sibylla Merian schreef Inez van Dullemen in 2001 een roman: Maria Sibylla. een ongebruikelijke passie. Jammer voor Nelleke Noordervliet?
Leave a Reply