Musea die (eindelijk) weer open gaan, het is hét ding van 2013. Amsterdam had het Rijks en het Van Gogh, Zwolle had zijn eigen worstelingen met De Fundatie.
Het neoclassicistische voormalig Paleis van Justitie aan de Blijmarkt (vast decor van de Hanta-redactievergaderingen op het terras van Grand Café Public, aan de overkant van de straat) was een prachtig museum voor moderne kunst dat onder leiding van directeur, en inmiddels bijna net zo bekende Zwollenaar als Johnny Boer en Jan Vayne, Ralph Keuning landelijk een goede reputatie had opgebouwd. Het was alleen nogal klein.
Ruimte om op de grond een nieuw deel aan het museum te bouwen is er niet in de Zwolse binnenstad dus moest De Fundatie de lucht in. Dus werd er een boud plan bedacht dat onder Zwollenaren gelijke delen walging en bewondering opriep: er zou een gigantisch wit ei bovenop het originele paleis gelegd worden met daarin twee extra verdiepingen.
Het museum ging dicht en tijdenlang keek de Hanta-redactie vanuit Public uit op hekken, steigers en bouwcontainers. Op 12 december vorig jaar (12-12-’12) zou het klaar zijn, tegelijk met het treinstation van Zwolle, dat minstens even radicaal verbouwd werd, maar dan de andere kant op: daar is het pièce de resistance de nieuwe, veel bredere voetgangerstunnel.
The devil fools with the best laid plans, dus 12-12-’12 werd het niet, maar afgelopen weekend ging het museum dan toch echt open. En, zoals dat dan hoort, was het de eerste publieksdag gratis toegankelijk. Ik weet niet hoe het de rest van de dag was, maar ik kwam in het begin van de avond en het was een gekkenhuis. Met zo veel mensen in het gebouw is het onmogelijk om je met kunst bezig te houden dus ik besloot vooral naar het gebouw zelf te kijken (hoewel ik de ingerichte galerij der groten, waar onder andere Van Gogh en Israëls waren opgehangen, natuurlijk wel even het benodigde respect heb getoond – ergens in een gang, waar even niet zo veel mensen waren, stond ik ook nog even stil bij een Lucebert).
Eén van de mooiste dingen aan het oude gebouw was het volledig open midden. Boven de centrale hal keek je zo twee verdiepingen omhoog en in de twee vides daarboven hing vaak kunst aan het plafond. Die opzet is in stand gehouden gelukkig, zij het dat het gebouw twee keer zo hoog geworden is en voorzien van een centrale glazen lift. Is het het meest efficiënte gebruik van de beschikbare ruimte? Niet echt. Maar het is – op een Zwolse schaal dan – wel indrukwekkend en het geeft lucht en licht aan het hele gebouw.
Al met al was ik sowieso wel tevreden met wat er van het oude gebouw bewaard was gebleven. Het was een beetje een gribus van zaaltjes en gangetjes, maar een gribus die heel goed was voor het rondlopen en het half per toeval stuiten op een schilderij of een installatie in een van de zijzaaltjes. Mooi om te zien dat men zich er niet toe heeft laten verleiden om muren uit te breken en pilaren weg te halen.
Maar goed, dan natuurlijk gauw door naar boven. Met de trap, want voor de glazen lift stond een lange rij. Routes zijn nooit makkelijk te vinden geweest in De Fundatie, en ook dat is niet veranderd. Je weg naar boven zoeken is dus een beetje dwalen en dus ook weer per toeval tegen schilderijen aanlopen (figuurlijk – en op deze dag ook tegen mensen. Maar dan letterlijk).
Als je de trap naar het ‘ei’ (ik weet het, de architect noemt het eerst een ‘oog’, de Zwolse bevolking lijkt voor ‘de wolk’ te kiezen, maar het voelt voor mij als een ei) eenmaal hebt gevonden zie je dat de trappenhuizen ook een mooie plek bieden aan sculpturen. Het beeld van Karel Appel (waar ik de naam nooit van kan onthouden, maar dat iets van een olifant heeft en dat het altijd goed doet bij kleine kinderen) heeft zo’n trapportaal helemaal voor zich alleen gekregen en komt zo erg goed tot zijn recht.
De trap zelf is ook mooi. Een klein stukje loop je tussen het oude gebouw en het ei/de wolk/het oog in. Veilig omgeven door nieuwe geveldelen, dat wel, loop je langs de buitenkant van het originele paleis en kijk je door de ramen naar binnen, de centrale hal in. Heel cool en voor mij reden om de gang naar boven en naar beneden twee keer te maken.
De trap werpt je door een deur in een rond en wit afgewerkt portaaltje (dat, misschien door mijn ei-associatie, aan een geboortekanaal doet denken) op de onderste nieuwe verdieping. De grootte van die zaal staat eigenlijk niet in verhouding tot de visuele impact die de opbouw heeft op het centrum van Zwolle. Ik bedoel, het is een mooie zaal: het raam (de ‘pupil’) met De Peperbus centraal, de bar middenin de museumzaal, het vele wit, de ronde vormen… Het is fijn, het is prettig. Het is een omgeving waar je graag wil zijn en waar je graag naar kunst wil kijken, maar heel erg super-imposant is het niet. Daarvoor moet je het gebouw toch echt van buiten bekijken.
In de zaal stond een fototentoonstelling van Pieter Henket, trouwens. Henket is de zoon van de architect van de verbouwing. Daar kun je van alles van vinden. Maar dat ga ik niet doen, want de man kan fotograferen en voor zijn lunchinterview met NRC Handelsblad verkoos de Brabantse New Yorker ‘mijn’ Public boven De Librije.
De bovenste zaal is eigenlijk geen zaal, maar een losse vloer die in het ei gezet is. Een vide. De vloer houdt het meeste licht dat door het oog naar binnen valt tegen. Dat maakt de bovenzaal donker en bij uitstek geschikt als filmzaal (er hangt wel een enorme batterij tl-licht, maar die was uit). Er werd dan ook een filminstallatie getoond, ook van Henket (daarbij bleek ook dat video, mits op groot scherm en met behoorlijk hard geluid, de enige kunstvorm is die je in een gebouw vol kwekkende mensen nog een beetje fatsoenlijk tot je kan nemen).
Wat ook opviel: de vloer beweegt. Als een gek. Nou liepen er wel veel mensen rond toen ik er was en dat zal best uitmaken, maar een museumvloer die beweegt… Ik weet het niet.
Moet ik een oordeel geven? Moet ik een mening hebben, zoals de rest van Zwolle? Ik ben geen kunst- of architectuurkenner, ik ben niet eens een regelmatig museumbezoeker. Maar ik vond De Fundatie al een mooi museum en het is nu nog mooier. Van buiten vind ik het geweldig geworden en van binnen vind ik het… gewoon fijn. Maar het belangrijkste is: het museum is af en het kan weer een tijdje mee in de vaart der volkeren.
Nu het station nog.
Leave a Reply