‘Zeg Philip, waar kennen wij elkaar ook weer van?’
De steller van de vraag – Cees Nooteboom – en degene tot wie hij zich richt – Philip Mechanicus – reisden in 1953 door Europa, af en toe hun duim opstekend om verder te komen. In 1955 verschijnt de roman Philip en de anderen, waarin de hoofdpersoon – hij heet Philip – het continent liftend doorkruist.
‘Zeg Philip, waar kennen wij elkaar ook weer van?’
De enige verklaring voor deze in dat licht bezien wat wonderlijke vraag is deze: ‘een zeer persoonsgebonden beroepskwaal: het geheugen is gewist en vervangen door de fictie. “Ik heb een vernietigend geheugen”, zei Cees Nooteboom daar ooit over.
Op de tentoonstelling Philip Mechanicus. Fotograaf /Photographer in het Joods Historisch Museum hangt te midden van de portretten van veel schrijvende collega’s ook een portret van Cees Nooteboom. Aan die foto is niet te zien dat Philip Mechanicus Nooteboom beter kende dan een van de anderen.
Het zijn niet de portretten en ook niet de straatbeelden die mijn aandacht trekken. Het zijn de foto’s waarop nog beter – vind ik – te zien is hoeveel oog voor detail Philip Mechanicus had. Foto’s die soms in serie geschoten zijn en daardoor aan betekenis winnen. Zoals de uitgedroogde padden gepaneerd in woestijnzand.
Toen hij ter plekke was, trok hij elke dag anderhalf uur uit om deze verstilde vorm van vergaan te fotograferen. En: de objecten met opschriften, toen het verval nog in het verschiet maar al wel op de loer lag. Dingen die zou willen opmerken en waarvoor ik tijd zou willen hebben.
Of die foto van dat visje dat niet op het droge maar wel op het strand ligt. En die eend in een afgedekte tobbe. Lijdzaam afwachtend.
Foto’s die het documentaire ontstijgen, maar zich er niet op laten voorstaan kunst te zijn. Maar dat zijn ze natuurlijk wel.
Leave a Reply