Een nieuw Black Sabbath-album. De afgelopen decennia was dat meestal niet echt iets waar ik blij mee was. Ik merk dat ik, als ik fan ben van een band (en het gebeurt niet vaak), fan ben van de hele sound van zo’n band. Het belangrijkst van zo’n sound is altijd de zanger. Er zijn honderden rock- en metalgroepen die een lekker strak deuntje kunnen neerleggen, maar meestal houdt het bij mij op als de leadzanger zijn mond open doet. Te hoog, te laag, te monotoon, te dramatisch of gewoon saai. Met iedere zanger is wel wat.
Goed zingen is niet de norm. Sterker nog: ik hou helemaal niet van dat conservatoriumgedoe op metalplaten. Doe mij maar gruizig. Doe mij maar de beschränkungen waarin zich de meister toont. Het moet voor mij toch vooral uniek, herkenbaar en geen maniertje zijn. Boven aan mijn lijst staan dan ook John Garcia (van Kyuss) en Ozzy Osbourne, de frontman van Black Sabbath.
Ook heel belangrijk is de gitarist. En dan heb ik het niet zozeer over de gitaarsolo’s, maar vooral over het begeleidende werk. De zangstem het riff-apparaat, die vormen grotendeels de sound van een rockband. Op voorwaarde dat de ritmesectie op orde is, uiteraard. Kyuss was groots door de combinatie van het schuurpapier van Garcia met de laaggestemde grooves van Josh Homme. En hoewel Garcia met zijn stem later bands als Unida en Hermano nog wel wist te bezielen werd het nooit meer Kyuss (de zangstem van Homme is niet om aan te horen, dus over zijn Queens of the Stone Age heb ik het niet eens).
Bij Sabbath gold hetzelfde: de power zat hem in de riffs van Tony Iommi, in combinatie met de stem van Ozzy die, zoals een muziekjournalist eens schreef, zingt ‘alsof hij met zijn kop vastzit in een vuilnisbak’. Ozzy verliet Sabbath in 1979 en maakte een hele stapel soloplaten. En echt, daar zitten hele goede dingen tussen, maar het is gewoon geen Sabbath. Bij lange na niet.
De rest van de band bleef Black Sabbath heten, maar ging aan de gang met synthesizers en loeizangers. Tony Iommi bleef Tony Iommi, maar ik kon er niet naar luisteren.
Maar nu is er 13, een nieuw Sabbath-album. Met Ozzy. Zonder keyboards. Het is de eerste keer sinds 1978 (het jaar waarin ik 2 werd en, min of meer ongerelateerd weetje, tevens het jaar dat mijn Marshall buizenversterker gemaakt werd) dat de band weer met Ozzy in de studio is geweest. En het grappige is: het is nog net zo goed. Nee, het is beter. Ozzy is min of meer nuchter (iets wat de hele jaren ‘70 van de vorige eeuw niet echt wilde lukken) en de opnamekwaliteit is vele malen beter, zonder dat het glad of overgeproduceerd is gaan klinken. De heren (overigens zonder drummer Bill Ward, die vervangen werd door Brad Wilk, van onder andere Rage Against the Machine) zijn inmiddels op leeftijd (Ozzy is inmiddels ruim over de 60) maar ze hebben zichzelf overtroffen. We hebben er een slordige dertig jaar op moeten wachten, maar eindelijk hebben Master of Reality en Paranoid een waardige opvolger gekregen. Zet hem hard.
Leave a Reply