In De beroepsherinneraar en andere verhalen (1996) staat een stuk waarin Anil Ramdas haarfijn uiteenzet waar de fiets past in het plaatje van Nederland.
Dat een Nederlander voor zijn plezier fietst en niet meteen zodra hij/zij het zich kan veroorloven overgaat op gemotoriseerd vervoer is voor de antropoloog uit de Derde Wereld die door Anil Ramdas naar het meest opvallende kenmerk van de Nederlandse cultuur gevraagd wordt onbegrijpelijk, en typisch Nederlands.
Zelf liep Ramdas bij gebrek aan een goede busverbinding de drie kilometer van zijn studentenkamer naar de universiteit. Hij liep liever dan dat hij fietste (vanwege de tegenwind). Tot hij zoveel opmerkingen van langsfietsende studiegenoten dat hij het kopen van een fiets niet langer kon uitstellen.
‘Dus kocht ik een fiets. Niet omdat het zo’n prettig en doelmatig vervoermiddel was, maar omdat het blijk gaf van mijn aangepastheid.’ Zijn fiets was het eerste bewijs van zijn integratie. Dat hij nu vragende en afkeurende blikken van Surinamers kreeg – zeker als hij zijn fiets met zware kettingen vastmaakte aan iets dat in de grond verankerd was – nam hij voor lief.
Anil Ramdas zou Anil Ramdas niet zijn als hij het bij een ervaringsverhaal liet. Als afgestudeerd sociaal geograaf liet hij er ook zijn deskundige licht over schijnen:
‘De fiets heeft in Nederland een zeer bijzondere culturele waarde. Natuurkundig gesproken is het een efficiënt transportmiddel, omdat er weinig energie verloren gaat, vergeleken met een verbrandingsmotor. Hij is zuinig, degelijk en eenvoudig. Maar wat belangrijker is: hij heeft een sterk nivellerend karakter.’
Dat klinkt nog positief. Maar dan: ‘De Hollandse fiets, zou je kunnen zeggen, sluit naadloos aan bij de heersende Hollandse levensstijl: die van de burgerlijkheid. Hij past perfect in het bekende rijtje van eenvoud, soberheid, ingetogenheid enzovoort, hij beantwoordt aan de eisen van sociale egaliteit en gelijkmatigheid en aan de weerzin tegen pronkzucht, hysterie, aanstellerij en gewichtigdoenerij. (…) De Hollandse burgerlijkheid mag dan saai, vervelend, beperkend en soms bekrompen zijn, ze is wel een beschermng tegen fascisme. Burgerlijkheid verdraagt noch extremisme, noch excentriciteit.
Vandaar de paradoxale situatie dat fanatieke racisten in Nederland evenveel moeite hebben om door te dringen tot de kring van de burgerlijke beschaving, als vreemdelingen met afwijkende culturele gewoonten.’
‘Fiets en burger horen in Nederland bij elkaar als lendendoek en brahmaan in India of dreadlocks en reggae-muziek in Jamaica. Daarom vind ik het zo zorgelijk dat Nederlanders die afgelopen jaren steeds minder zijn gaan fietsen.’
Daarom omdat het niet alleen een klap in het gezicht van de cultuur is, want de burgerlijkheid verliest een uitingsvorm, maar vooral daarom vanwege het vandalisme en de ontvreemding die burgerlijk volstrekt ontoelaatbaar zijn. Is de conclusie van Anil Ramdas.
Ik zou zeggen: daarom omdat Nederlands steeds minder burgerlijk wordt met alle discriminerende gevolgen van dien.
Ik zou ook zeggen: daarom omdat een volk dat niet fietst ook niet kan wielrennen. De gevolgen daarvan zijn al jaren achtereen zichtbaar in de grote rondes.
Alleen als Nederland weer zijn eigen gematigde, sobere, eenvoudige, ingetogen zelf wordt, keren de kansen en gaat het winnen van een Touretappe weer tot de mogelijkheden behoren. En voor het land is het ook beter.
Leave a Reply