Als straks de tijd van de laatste renner geklokt is, weten we meer. De renners hebben dan één voor één drie-en-dertig kilometer zo hard mogelijk gefietst. Waar ze dan staan, is belangrijker dan waar ze staan.
Maar ze staan op de Mont Saint-Michel. Zes meter hoog is de berg volgens het Tourboek. Een bultje in het landschap dat tot geen enkele categorie behoort. Al zorgde de berg en zijn oprijlaan tijdens een eerdere Tour de France voor problemen omdat het nog maar net vloed geweest was en de weg naar de berg nog nat en glad was.
Over de geschiedenis van de Mont Saint-Michel schreef Guy de Maupassant dit.
Aan de andere kant van het water – in Groot-Brittannië/Wales/Marazion hebben ze ook een berg die vernoemd is naar Sint Michaël: Sint Michael’s Mount. Op de top geen kerk maar een kasteel. Ook over die berg werd geschreven, al heette hij dan niet altijd Saint Michael’s Mount.
‘Haar wezenlijke eenzaamheid werd echter vergroot toen haar schoonzuster Gwen in 1942 vertrok. Deze had sinds 1933 van tijd tot tijd op of in de buurt van Sissinghurst gewoond en was deel gaan uitmaken van Vita’s dagelijks leven. In 1940 had Gwens echtgenoot Sam van zijn oom de titel lord St. Levan geërfd, evenals het grote familiebezit op St. Michael’s Mount voor de kust van Cornwall. Na drie jaar in de oorlog te hebben gevochten was Sam thuisgekomen, met de bedoeling op het eiland te gaan wonen, en Gwen – die nu lady St. Levan was – zou meegaan.’
Vita is Vita Sackville-West en de passage komt uit Vita: het leven van Vita Sackville-West van Victoria Glendinning. Gwen was een zus van Vita’s man Harold Nicolson.
Ver voordat haar schoonzus Lady St. Levan werd – in 1934 – schreef Vita een roman over haar en het huis op de berg. Over dat boek in wording – The dark island – schreef ze op 6 februari 1933 vanuit een ander kasteel – het castello in Portofino waar ze op dat moment met Gwen verbleef – het volgende aan Virginia Woolf, behalve veel ook haar uitgever (althans: Leonard Woolf, de echtgenoot van Virginia was dat, maar samen bestierden ze Hogarth Press):
‘I am writing to you on the terrace of a tiny old castle perched above the sea. Two great stone-pines shield me from the sun, which is almost too hot. There is a rustle of lizards among the aloes. The sea sparkles three hundred feet below. In the distance are snowmountains. A Franciscan monk with a rope round his waist and a vast grey beard had just been to call on me. A large bottle of golden wine stands at my elbow. I write and write and write, – which reminds me, would you please tell Leonard that I can probably give him my book by May or June? I want to serialise it if possible, before publication, so that (if he wants it at all?) he had better regard it as an autumn feature. It is, at present, called The dark island, and I would be more than grateful if he could ascertain in any way if any book of that name already exists. Perhaps there is some catalogue of fiction available to hem as a publisher. I don’t know. But it sounds to me suspiciously like a title which has already been taken?
So much for business.’
Leonard wil het boek wel, het verschijnt oktober 1934. Virginia was er niet enthousiast over. Ze vond het te persoonlijk. Vita’s man Harold vond het ook niets, vanwege het sadisme (er wordt een vrouw gegeseld in een grot). Hun zoon Ben schreef het volgende aan zijn vader: ‘Ze is duidelijk een dichter en geen schrijver, en All Passion is alleen maar zo goed omdat het zo poëtisch is. Maar ik zeg haar dit soort dingen natuurlijk niet. De roman is wel interessant omdat hij laat zien hoe zij over Gwen denkt en een geïdealiseerd beeld geeft van Grannyma in de persoon van de oude lady Le Breton.’
Gwen zit zelf ook in The dark island, naar haar beeld is Shirin – spreek uit Sheereen, aldus de noot aan het begin van de roman. Shirin is de ‘she’ in dit fragment uit The dark island:
‘She could see the island of Storn lying out to sea. Every year she knew she would see it again, yet every year it was a surprise to her to discover the island still lying there. The enchantment which had put it there might just as easily have wept it away. She stood still, shading her eyes with her hand, the breeze blowing her skirt against her bare legs. At this distance, little could be discerned on the island, quite two miles away; only the pink cottages of the villages down by the breakwater, and the rosy fortress of the le Bretons’ castle rising in a piled mass above the village.’
Die kleurtjes horen bij Portofino, ik kan me niet herinneren dat de kleur van de huizen op Saint Michael’s Mount me in die zin is opgevallen. Portofino daarentegen is een mediterraan kleurenfestijn.
Op die berg eindigen ze dus niet vanmiddag. De hardrijders in de Tour de France. In deze honderdste editie wordt er geen meter over de grens gefietst.
Leave a Reply