Eerst moest onderzocht worden of het wel of geen wolf was (het kon ook een wolfshond zijn: Naturalis weet inmiddels voor 98% zeker dat het een wolf is). Toen ontstond onenigheid over wie de eerlijke vinder was. Daarna ging het gerucht dat het beest bij wijze van grap in een berm in Luttelgeest Marknesse neergelegd was. Daarover verschillen de meningen zo mogelijk nog meer dan over de wolvenidentiteit van het dier dat wel verdacht veel op een wolf lijkt. In ieder geval zijn Faunabeheer Flevoland, de Stichting Wolven in Nederland en onderzoeksinstituut Alterra het hartgrondig met elkaar oneens. En de wolf staat op de politieke agenda: er wordt gewerkt aan een wolvenbeheersplan.
Het was ook te mooi voor woorden: de wolf terug in Nederland. Nog mooier: de eerste wolf die zich in honderdvijftig jaar in Nederland durft te vertonen doodgereden. We hadden al een Snelwegkat (een mild ironisch lied op tekst van Ivo de Wijs, gezonden door Kabaret Ivo de Wijs), nu hebben we ook een snel-weg-wolf.
Aan literaire wolven geen gebrek. Sprookjes zitten er vol mee – en waarschijnlijk hebben die er voor gezorgd dat de wolf een slechte naam heeft. Wolven eten grootmoeders van argeloze meisjes op. Wolven ontfermen zich over zeven geitjes.
Toch waren dat niet de wolven waar ik aan moest denken toen ik kennis nam van de in de polder – nota bene daar – gevonden dode wolf. Ik moest denken aan de roman Fenrir: een lang weekend in de Ardennen van Hella S. Haasse. Daarin komen wolven die in gevangenschap leven voor, maar ook een wolf waarvan in eerste instantie niet duidelijk is of hij dood is of nog leeft:
‘Bij een bocht van het pad werd achter een dichte massa laag kreupelhout het hetk van de wolvenkamp zichtbaar. De struiken hadden al veel blad verloren, en wat er nog aan zat ws vergeeld of roestbruin. Hij zag dadelijk dat onder dat schrale herfstloof zich iets schuilhield dat de schutkleuren van de omringende natuur aangenomen scheen te hebben. Hij bleef onbeweeglijk staan.
Daar lag een wolf. Hij wist zeker dat het Roo was, met zijn rossige vacht. Hij kon niet zien of het dier dood of gewond was, het verroerde zich niet. Hij herinnerde zich ooit een artikel gelezen te hebben waarin een biologe van het International Wolf Center in Minnesota beschreef wat zij gedaan had toen ze in de wildernis plotseling oog in oog stond met een wolf.’
Het is echter niet die wolf, maar een andere. De verwarring is groot. Zoals ook de verwarring over de niet-literaire wolf groot is:
‘Dat is Roo niet,’ fluisterde Edith Waldschade.
Deze wolf was zwart.’
(…)
‘God, god, hoe is het mogelijk? Wat is er met Roo gebeurd?’, herhaalde Edith Waldschade, schor van het betogen. ‘Waar komt dat andere dier vandaan? Hoe en wanneer zijn ze verwisseld? Wat steekt er achter?’
Hella Haasse laat haar personage nadenken over de herkomst van de wolf:
‘Dat de dode wolf zwart was, wees er ook op dat het om een illegaal ingevoerd dier ging, naar alle waarschijnlijkheid afkomstig uit Oost-Europa. De soort was inheems in Roemenië en Bulgarije.
“Maar waar is Roo gebleven?” ’
Ook de dode wolf die in Luttelgeest Marknesse gevonden werd, komt – of hij nu is komen lopen of door iemand bij wijze van grap in die berm gedumpt is – uit het oosten.
Faunabeheer Flevoland heeft daar een theorie over: ‘In de omgeving van Luttelgeest Marknesse werken veel Oost-Europeanen in de kassen. Faunabeheer Flevoland denkt dat een aantal van hen bij wijze van grap een in Duitsland aangereden wolf heeft neergelegd. Een paar jaar geleden werd al eens een dode zeehond aangetroffen in de Flevopolder en dat bleek ook een grap te zijn.’
De logica is in deze drie als vanzelfsprekend aan elkaar geklonken zinnen echter ver te zoeken.
Dan pakken ze het bij Naturalis in Leiden heel wat wetenschappelijker aan:
Leave a Reply