(Hoogte)verschillen overbruggen omwille van de lieve vrede
‘Wat een prachtige en meeslepend verhaal. Het leven, de koers en de klassieke thema’s liefde, verraad en wraak, even soepel als gruwelijk in elkaar geschoven.’ Deze aanbeveling voor de roman Halverwege de heuvel van Gio Lippens komt uit het toetsenbord van collega-journalist Bert Wagendorp. Wagendorp zou zelf enige tijd later komen met Ventoux.
Twee romans, geschreven door mannen die verstand hebben van wielrennen. Dat er in hun boeken gefietst wordt, is dus niet zo raar. Bert Wagendorp houdt het in Ventoux op toerfietsen omwille van de vriendschap In Halverwege de heuvel laat Gio Lippens wat lange tijd liefde lijkt, ontstaan door wielrennen in het hooggebergte. Maar ook in zijn roman is het koersen – hoe opvallend aanwezig ook – uiteindelijk maar bijzaak.
Aanvankelijk lijkt Halverwege de heuvel over een gemankeerde relatie tussen een vader en een zoon te gaan. De zoon bezoekt het ouderlijk huis één keer per jaar, op de dag dat de Amstel Gold Race er passeert. Sinds de dood van zijn moeder – elf jaar, zes maanden en tweeëntwintig dagen geleden – is het met hun relatie alleen maar bergaf gegaan.
In het eerste deel van de roman – Halverwege de heuvel telt er drie – worden de belangrijkste personen – vader, moeder, zoon, oom – en hun onderlinge relatie uit de doeken gedaan.
Dat het leven van de vader een tijd in het teken stond van het wielrennen, wordt dan duidelijk: hij verliet de Tour de France vanwege de liefde. Ook zijn broer had de ambitie om prof te worden, maar een noodlottig ongeval maakt aan die droom een einde.
In het tweede deel, dat begint in de nacht dat de moeder overleden is, maakt Gio Lippens optimaal gebruik van de archiefdoos die hij deel Eén ten tonele heeft gevoerd. Dankzij het door de oom opgetekende levensverhaal van zijn moeder – een Spaanse afkomstig uit een dorpje in de Pyreneeën, heel traditioneel opgevoed volgens de mores van de katholieke kerk en door haar familie gescheiden van haar grote liefde die zodra de kans zich voordeed naar het noorden gevlucht – vindt de zoon zijn moeder terug.
De onderlinge verhoudingen blijken veel ingewikkelder te liggen dan in het eerste deel van de roman gesuggereerd wordt.
Daarmee lijkt de kous af, maar uiteindelijk blijkt dat pas in het ook weer relatief korte derde deel van de roman – dat weer op de dag van de Amstel Gold Race speelt – de zaken op scherp komen te staan. Het is aan de vader om openheid van zaken te geven. De vader die aanvankelijk zijn credits leek te hebben verloren – door zijn toedoen is er iemand vaderloos geworden en zijn er levens overhoop gegooid – zorgt voor zijn eigen rehabilitatie: hij is degene die trouw gebleven is en gezwegen heeft opdat er niet nog meer reputaties geschonden zouden worden en daarmee nog grotere schade voorkomen. De zoon snapt na het verhaal van de vader niet waarom hij bij zijn vrouw is gebleven.
Aan het eind van Halverwege de heuvel weet de zoon wat er te weten valt. De lucht tussen de beide mannen is geklaard. De jongste van de twee vraagt zich af: ‘Was ik beter af als ik het allemaal niet had geweten? Ik denk het wel, maar het is nu eenmaal niet anders. Eigen schuld.
Oom Albert had me als strenge opvoeder vaak genoeg gewaarschuwd toen ik nog een kind was. Vraag niet door. Je hoeft niet alles te weten. Het is te pijnlijk allemaal. Veel te pijnlijk. Die verdomde nieuwsgierigheid ook.’
In Halverwege de heuvel bedrijft Gio Lippens literatuur waarbij hij heel handig gebruikt maakt van wat hij over wielrennen – het koersen, het milieu, de competitie, de eerzucht, de schandalen – weet. Hij houdt de spanning er lang in. Om uiteindelijk iets totaal anders te bewerkstelligen: de kracht van zijn roman zit niet in de ontknoping, maar in de manier waarop hij er in slaagt om in de loop van het verhaal sympathieën te laten verschuiven door tegen het verwachtingspatroon in te schrijven.
Zijn taal is toereikend, maar is ondergeschikt aan de constructie van het verhaal. Zijn keuze om Halverwege de heuvel niet van begin tot eind in chronologische volgorde te vertellen, maar terug in de tijd te gaan en de geschiedenis ook nog vanuit verschillende gezichtspunten te laten zien, maakt het ontbreken van een wervelende stijl goed.
G. Honig says
Tja, de ene wielerjournalist die de andere veren in de reet steekt. Zo gaat dat dus. Waarom weer al die aandacht voor die mensen die al over de macht van de media beschikken?
Lees ‘OVER DE KEIEN’ van Harmen Malderik maar eens. Het boek is persoonlijk aan Wagendorp en andere bekende wielerjournalisten afgegeven. Nooit iets meegedaan. Natuurlijk niet, geen vriendje.
Besteed juist aan die schrijvers die geen wielerjournalist, mediafiguur of BN’er zijn eens aandacht. Schrijvers die het op eigen kracht hebben gepresteerd. Zoals Malderik. Over de keien: Vier sterren in het Parool
G. Honig
PS: Lees het artikel van Jeroen Vullings over mannen die elkaar de bal toespelen in Vrij Nederland van 19 juni 2013
GH