Het is algemeen bekend – onder wielerliefhebbers dan toch – dat oud-premier Dries van Agt van fietsen houdt. Zelf steekt hij die liefde niet onder stoelen of banken. Als hij het er over heeft, dan altijd in die voor hem zo kenmerkende plechtstatige taal.
Over zijn eigen fietscapriolen schreef hij vorig jaar – samen met zijn zoon Frans, op wie de wielerkoorts vat heeft gekregen – Op weg naar Alpe d’Huez: wielerverhalen.
Dries van Agt gaat ver als hij een pleidooi voor de fiets houdt. Hoewel hij nog net niet bekent te geloven in de evolutie, lijkt het daar toch wel op:
‘Fietsen is de opperste vorm van reizen. Lopen is edel, maar gaat voor bedrijvige eenentwintigste-eeuwers te langzaam. Met de auto kun je vlug ergens komen, voor zover je althans niet in files verstrikt raakt. Maar tijdens autoritten krijg je meestal weinig te zien. En wat je om je heen hoort is nauwelijks meer dan mechanisch geraas, in plaats van de weldadige tonen van de natuur. De uitvinding van de fiets is een zegen voor de mensheid. In zeker opzicht is de latere introductie van de auto regressief geweest, een afdaling naar een lager beschavingsniveau. Automobilisten zijn meervoudig deerniswekkende mensen, de auto is een veelszins verwerpelijk vervoermiddel. Bij elkaar zijn de vele bezwaren ertegen overrompelend.’
Als hij zijn mening overtuigend voor het voetlicht gebracht heeft, komen de anekdotes over het fietsen en de ontmoetingen met grootheden uit het metier. Maar ook mooi zijn de mindere goden die hij in het zonnetje zet. Zoals de klokkenluider van de Alpe d’Huez.
‘Boven op de Alpe d’Huez staat een kerk van eigentijdse architectuur. Die dient als bedehuis voor de kleine gemeenschap van vaste bewoners op en nabij de top. In het skiseizoen gaan er ook brave wintersporters heen. Vanaf het eind van de jaren vijftig is daar een Nederlandse pastoor geweest. Hij is eind jaren negentig verleden aan de gevolgen van een ernstig auto-ongeluk, en begraven op het kleine kerkhof vanLa Garde, ongeveer op een derde van de klim.
Waarom geef ik deze pastoor een plaats als vedette in dit boek? Dat doe ik omdat hij de klokken van zijn kerk heeft geluid telkens als wanneer een Nederlander in de Tour als eerste arriveerde op de Alpe d’Huez, en dat is al dikwijls gebeurd. (…) Klokkenluider Jaap Reuten heeft door zijn bijzondere bijdrage aan de feestvreugde de harten van veel Nederlanders veroverd: hij is op zijn manier vedette geworden.’
Bovendien diende zijn kerk jarenlang als perscentrum. Inmiddels doen de journalisten hun ding vanuit een sportzaal. ‘Ook een vorm van ontkerkelijking’, besluit Dries van Agt droogjes.
Leave a Reply