Toen Cees Nooteboom lang geleden – maar wat is lang geleden? – in het kader van de serie Het beslissende boek gevraagd werd naar het boek dat zijn leven veranderde, noemde hij A la recherche du temps perdu van Marcel Proust. Zijn eerste indruk van die cyclus? ‘In het begin was het werk. En de absolute overtuiging dat ik vol moest houden. Dat klinkt niet meteen als een ongelooflijk genot, hè?’
Margot Dijkgraaf wilde ook nog weten welk personage hem het meest aansprak: de perverse Charlus. Maar niet vanwege zijn perverse slechtheid, maar omdat Charlus verbonden is met waar het in A la recherche du temps perdu volgens Cees Nooteboom om gaat: staan op je verleden.
‘Je staat er letterlijk bovenop, met je benen, die de allure krijgen van kerktorens. Zo groot is de afstand tussen jou tot je eigen verleden geworden. De hoogte waarop je staat is de plaats die je inneemt in de tijd. Die tijd gaat oneindig ver terug: het gaat niet alleen om jouw verleden tijd, maar ook om alles wat je gelezen hebt. Als dat bijvoorbeeld Homerus is, krijg je die tijd er nog bij. In de tijd neem je dus een oneindige ruimte in.
De verteller realiseert zich dat hij ouder wordt en al veel verleden onder zich heeft. Hij vraagt zich af hoeveel tijd hij nog heeft om zijn oeuvre af te maken, om te beschrijven wat hij als de kwintessens van zijn werk ziet, namelijk de geringe plaats die wij in de ruimte innemen – de letterlijke omvang van ons lichaam – tegenover de oneindige ruimte die we, door onze herinnering, in de tijd innemen. Mensen die Proust niet hebben gelezen, zeggen altijd dat zijn werk over de nostalgie en de herinnering gaat. Daar gaat het helemaal niet over. Het gaat over het verleden als actief principe in je leven, over hoe je door het verleden terug te halen het heden activeert.’
Leave a Reply