Eigenlijk is het enige dat ik me van Peter Pan (1976, regie: Dwight Hemion) herinner Mia Farrow die Growing up zingt. Het enige concrete. Ik kende het verhaal toen zeker niet. Ik kende het boek van J.M. Barrie niet – gelezen heb ik trouwen nog niet, ik heb het net doorgebladerd op zoek naar de passage die correspondeert met de scène in de film waarin Peter Pan ‘the lost boys’ laat weten dat hij niet met hen meegaat omdat hij never nooit wil opgroeien.
Opgroeien is nergens goed voor. Waarom afscheid nemen van kindertijd en vrijheid. Dat is zo ongeveer de strekking van het liedje dat Mia Farrow zingt.
Of ik dat toen snapte, ik denk het niet. Maar Mia Farrow zong het en aan Mia Farrow had ik me in no time – tijdens de film – gehecht (weet ik met de kennis van nu). Dat Peter Pan geen jongetje maar een stoer meisje was, maakte mij niets uit.
Van de laag eronder – de reden van het niet op willen groeien – zal ik me zeker niet bewust geweest zijn. En toch zal dat de belangrijkste reden geweest zijn – belangrijker nog dan Mia Farrow, hoewel – waarom Peter Pan (hier de hele film) me is bijgebleven. Ik heb de film daarna nooit meer gezien.
Peter Pan wil niet opgroeien omdat opgroeien samen gaat met het hebben van een moeder. En Peter Pan voelt zich in de steek gelaten door zijn moeder. Hij dacht dat haar raam altijd voor hem open zou staan, maar de dag dat hij naar huis terugkeerde was het dicht en lag er een ander klein jongetje in zijn bed. Verraad van de ergste soort.
Met ‘the lost boys’ deelt hij het lot van ouderloos opgroeien.
Peter Pan maakt van zijn verleden een verhaal waar mee te leven viel. En dus is hij weggelopen op de dag dat hij geboren is, toen hij zijn ouders hoorde fantaseren over de toekomst van hun pasgeboren zoon. Tussen de feeën in Kensington Gardens vond hij een thuis.
Mia Farrow zingt Growing up als Wendy op het punt staat ‘the lost boys’ mee te nemen naar hun moeders. Het wachten is op Peter, die geen haast maakt:
‘Get your things, Peter,’ she cried, shaking.
‘No,’ he answered, pretending indifference, ‘I am not going with you, Wendy.’
‘Yes, Peter.’
‘No.’
To show that her departure would leave him unmoved, he skipped up and down the room, playing gaily on his heartless pipes. She had to run about after him, though it was rather undignified.
‘To find your mother,’ she coaxed.
Now, if Peter had ever quite had a mother, he no longer missed her. He could do very well without one. He had thought them out, and remembered only their bad points.
‘No, no,’ he told Wendy decisively; ‘perhaps she would say I was old , and I just want always to always to be a little boy and to have fun.’
‘But, Peter – ’
‘No.’
And so the others had to be told.
‘The lost boys’ zijn bang dat Peter hun de doorgang zal versperren. Maar dat is zijn eer te na. ‘If you find your mothers,’ he said darkly, ‘I hope you will like them.’
‘If growing up means it would be beneath my dignity to climb a tree, I’ll never grow up, never grow up, never grow up! Not me,’
schijnt J.M. Barrie, de schrijver van Peter Pan, gezegd te hebben. Daarom verzon hij zijn Neverland – dat in niets lijkt op het Neverland van iemand anders. Het zijne lijkt op Kensington Gardens.
In Kensington Gardens staat een standbeeld van Peter Pan. Vlak bij The Long Water (pas aan de andere kant van de brug heet het park Hyde Park en het water The Serpentine). J.M. Barrie woonde in de buurt.
Leave a Reply