Het ontbreekt de man zonder vaste woon- en verblijfplaats aan niets. Hij heeft een fiets, een aanhangwagentje – met daarop stevig verankerd een plastic hondenhok dat zijn bezittingen tegen weer en wind beschermt – en een opgewekt humeur.
‘Mevrouw, is daar een kerkhof’, roept hij me na vanaf het kruispunt waar ik hem net nog in gedachten verzonken zag staan.
Ik draai me om en wacht tot hij dichterbij is zodat ik niet terug hoef te schreeuwen om dan alsnog te bevestigen dat er achter de kerk inderdaad een begraafplaats is.
‘Mooi. Dan kan ik daar op een bankje in de schaduw mijn middagdutje doen.’
Omdat ik niet weet of mijn vader die op dat kerkhof begraven ligt zijn gezelschap op prijs zal stellen, begin ik bedenkingen te uiten. De zwerver luistert, lacht en wuift mijn bezwaren weg. Wat is er nou mis met op het heetst van de dag een uiltje knappen. Hij is niet van plan om overlast te veroorzaken. Als ik daar soms bang voor ben. ‘Ik ben heus niet de enige die daar rust.’
Leave a Reply