Spijt van dingen die je gedaan hebt, hoor je geloof ik niet te hebben. Spijt hebben van die dingen die je niet gedaan hebt, dat is opvoedkundig verantwoord en politiek correct.
Ik ben het daar niet helemaal mee eens. Ik heb dingen gedaan waar ik terecht spijt van heb. Ik heb dingen gelaten zonder dat te betreuren. Maar natuurlijk is het jammer dat plannen meer dan eens bleven steken in het stadium van voornemen.
Het meest van alles betreur ik dat ik nooit muziekles heb gehad. Volgens mijn moeder is dat mijn eigen schuld. Als het aan haar had geleden had ik nu piano gespeeld, maar ik schijn dat als klein meisje absoluut niet te hebben gewild. Mijn verzet schijnt zo halsstarrig geweest te zijn, dat mijn ouders van hun voornemen afzagen.
Eerlijk gezegd weet ik niet zeker of het zo gegaan is. Het zou de eerste en enige keer zijn dat mijn ouders zich iets zouden hebben aangetrokken van de mening van hun kinderen. Tenminste, toen die kinderen nog echt kinderen waren, en niet geacht werden over inzichten te beschikken.
Maar of het nu waar is of niet: ik heb (nog steeds) het gevoel dat ik iets wezenlijks mis.
Aanvankelijk manifesteerde dat gemis zich in het verlangen een instrument te kunnen bespelen. Hoe dapper de pogingen ook waren om de schade in te halen, uiteindelijk moest ik toegeven dat ik het talent ontbeer om uit een instrument te halen wat er in zit.
Muziekles zou enig maar geen doorslaggevend verschil gemaakt hebben.
Muziekles zou van mij wel een betere luisteraar gemaakt hebben. Het klinkt misschien tegenstrijdig, maar ik weet zeker dat ik me naarmate ik meer van muziek begrijp meer door muziek mee kan laten voeren.
Mensen die opgaan in muziek zijn bevoorrechte mensen.
Ook al ben ik nooit naar de muziekschool geweest, ik ben niet helemaal verstoken van muziekles. Dankzij vakleerkrachten op de lagere school, gedegen lessen en schoolconcerten op het voortgezet onderwijs en de bevlogen dirigent van het koor waar ik meer dan twaalf jaar met veel plezier in gezongen heb, heb ik in de loop der jaren heus wel wat bijgeleerd.
En dan is er nog zoiets als permanente educatie. Kijken naar mensen die muziek maken. Luisteren naar wat zij te vertellen hebben. En natuurlijk naar de muziek zelf.
Ik geloof dat Leonard Bernstein een onmogelijke man was. En de manier waarop hij tijdens de opnames van West Side Story tekeer ging tegen Kiri Te Kanawa en José Carreras kan natuurlijk helemaal niet. Zijn perfectionisme maakte van hem een tiran.
Toch is het dankzij Leonard Bernstein dat er een muzikale wereld voor mij open ging. Dat begon bij West Side Story – de film met Nathalie Wood en George Chakiris, among others – waarin de muziek symfonisch is, maar de accenten modern. Als ik ooit zou trouwen moest dat ene liedje zeker gezongen worden.
In mijn heel beperkte collectie klassieke muziek is Leonard Bernstein zwaar oververtegenwoordigd. Zijn eigen composities én de composities van anderen door hem gedirigeerd.
Toen mijn vader begraven werd, vertaalde ik voor die gelegenheid de woorden – zijn woorden – waarmee Bernstein zijn Symphony no. 3 Kaddish laat beginnen:
O, my Father, ancient, hallowed,
Lonely, disappointed Fahter:
Betrayed and rejected Ruler of the Universe
Angry, wrinkled Old Majesty:
I want to pray,
I want to say Kaddish
My own Kaddish. There must be
No one to say it after me.
I have so little time, as you well know.
Is my end a minute away? An hour?
Is there even time to consider the question?
It could be here, while we are singing.
That we may be stopped, once and for all,
Cut off in the act of praising you.
But while I have breath, however brief,
I will sing this final Kaddish for you,
For me, and for all these I love
Here in the sacred house.
I want to pray, and time is short.
Ik ben te jong om getuige te zijn geweest van zijn Young People’s Concerts, maar ook op dat punt heb ik de schade ingehaald.
Arbër Racaj says
Wow, prachtige reeks en van een onschatbare waarde! Grote dank om het onder aandacht te brengen!