Interviewen is een vak. Waarmee ik niet wil zeggen dat interviewen voorbehouden is aan mensen die daarvoor doorgeleerd hebben. Ik wil er alleen maar mee zeggen dat niet iedereen die ergens verstand van heeft ook kan interviewen.
(Wie mij niet gelooft moet nog maar eens kijken naar de zomerse afleveringen van Knevel & Van den Brink waar prominente invalkrachten op de stoel van eerst Knevel en daarna van den Brink gingen zitten).
Interviewen is de kunst van het in een specifieke context de goede vragen stellen. Interviewen is de kunst van het creëren van optimale omstandigheden zodat de geïnterviewde bereid is te antwoorden en misschien zelfs wel verleid wordt meer te vertellen dan hij/zij zich had voorgenomen.
Een journalist is niet de enige die dat doet, maar wat hem (m/v) onderscheidt van andere professionele vragenstellers is dat in de journalistiek het interview vaak niet alleen de manier is waarop informatie verzameld wordt, maar ook de vorm waarin die informatie gepresenteerd wordt.
De techniek van het interviewen kun je – maar niet iedereen – leren. Zoals je ook kunt leren welke interviewtechniek onder gegeven omstandigheden het meest effectief is, mits goed uitgevoerd. Maar interviewen is meer dan techniek. Het is ook strategie en stijl. Zonder strategie is de kans klein dat de interviewer een doel bereikt (het doel maakt daar zelfs onderdeel van uit). Stijl hangt samen met de persoon van de interviewer. Het is een combinatie van hoe hij is en aangeleerd interviewgedrag.
Interviewen kun je leren, en omdat het altijd beter kan lees, kijk en luister ik met meer dan gemiddelde belangstelling (naar) het werk van collega’s. Naar degenen die ik bewonder net zo goed als naar degenen waar ik minder waardering voor heb.
De Firma Interview (VPRO, anchor Marjoke Roorda) was een programma over interviewen. Het format was: één gast, drie interviewers die ieder tien minuten kregen om vragen te stellen.
De gasten waren zonder uitzondering gewend geïnterviewd te worden. De interviewers waren niet allemaal journalist.
Natuurlijk keek ik. Ik keek altijd en toch is maar één interview me bijgebleven. Of liever gezegd: is de opening van één interview me bijgebleven. Bert-Jan van der Mieden in gesprek met Pim Fortuyn. Van der Mieden – vertrouwens-, vitaliteits- en relatie-expert – zette een techniek uit zijn vak – het visualiseren – in om Pim Fortuyn te bewegen zich voor te stellen hoe hij eenmaal in de hemel aangekomen de engel Fortuna ontmoet en haar vraagt: ‘Waar is God?’. De engel Fortuna wijst hem de weg naar de herberg: degene die opendoet als hij klopt, dat is God (in dit geval een jonge vrouw in een eenvoudige, mooie jurk). Fortuyn gaat mee in Van der Miedens aanpak en gaat met God in gesprek.
De eerste vraag. Ik weet niet of ik daar toen – de uitzending met Pim Fortuyn was de eerste in de serie en werd in 2001 uitgezonden – al zo mee bezig was als tegenwoordig.
De eerste vraag is meestal niet de eerste vraag die ik voor een gast bedenk. Niet zelden is het zelfs de laatste. Want die eerste vraag maakt geen onderdeel uit van het verhaal, maar moet het verhaal mogelijk maken. Voor mij is een goede eerste vraag een vraag die mijn gast zowel op zijn gemak stelt als uit de tent lokt. Via mijn eerste vraag moet mijn gast het gevoel krijgen dat ik moeite gedaan heb, maar hij moet ook weten dat het niet de bedoeling is het gesprek op de automatische piloot te voeren. Zeker als je iemand interviewt die veel – en vooral in korte tijd veel over hetzelfde onderwerp – interviews gegeven heeft, is dat essentieel. De lezer/luisteraar/kijker wil iets nieuws horen.
Bert-Jan van der Mieden neemt alle tijd voor zijn opening. Dat moet je durven. Het kan door de geïnterviewde ook verkeerd geïnterpreteerd worden. Hij kan ook de indruk krijgen dat de interviewer zichzelf graag hoort praten en zich vervolgens zo schrap zetten dat het natuurlijke ritme van vraag en antwoord verstoord raakt, wat een gesprek niet ten goede komt.
Ik kan soms dagen lopen broeden op die eerste vraag. Ook als het destilleren van vragen – de voorlaatste fase van de voorbereiding – geen enkele moeite kostte.
Leave a Reply