In zijn nieuwe baan – Wouter Bos is sinds een week voorzitter van de Raad van Bestuur van het VUmc – wil hij zichtbaar zijn en vooruitkijken. Zichtbaar was hij in Zomergasten zeker, maar van vooruitkijken was nauwelijks sprake. Wouter Bos zag om, in het rotsvaste vertrouwen niet in een zoutpilaar te veranderen, en legde vooral verantwoording af voor zijn handelen als politicus.
Eigenlijk hadden we dat kunnen weten. Het gedicht The Road Not Taken van Robert Frost – Wouter Bos zag het verpakt in een reclamespotje voor een Zwitserse bank (!) op een hotelkamer in de Himalaya. Het kwam desondanks binnen als een mokerslag – gaat niet over een onzekere toekomst, maar over het opmaken van de balans na verloop van tijd. ‘Two roads diverged in a wood, and I— / I took the one less traveled by, / And that has made all the difference’, dat kun je alleen maar zeggen als je de splitsing voorbij bent.
‘Je wordt er waarschijnlijk voor beloond als je zekerheden loslaat’, dat was wat het gedicht Wouter Bos te vertellen had. Tot dan toe – Bos zat in 1996 indie hotelkamer – had hij niet de meest makkelijke weg gekozen, maar wel die met de meeste zekerheden. Eigenlijk liep hij alleen met zijn keuze voor het wespennest/de slangenkuil dat politiek heet risico. Anderhalf uur later, zegt hij bij wijze van bijzin naar aanleiding van de eerste Business Class van Harry Mens na de dood van Pim Fortuyn: ‘Zonder de moord op Pim Fortuyn was ik geen PvdA-leider geweest.’ Hoewel nummer 9 op de lijst, werd hij naar voren geschoven toen anderen niet meer in de openbaarheid durfden te treden.
Hoewel we het hadden kunnen weten – dat Wouter Bos ging terugblikken – wekte hij met zijn tweede fragment – De achterkant van het gelijk, waarin Marcel van Dam medisch specialisten dilemma’s voorlegde – de indruk voornemens voor de toekomst prijs te geven. Zijn bijdrage aan het doorbreken van het starre opereren van de mensen in zijn ziekenhuis zal zijn: veiligheid bieden, niet elke fout afstraffen, fouten bespreekbaar maken zonder dat ze meteen afgestraft worden. Dat het hem als niet medicus wellicht aan inhoudelijk gezag ontbreekt – medisch specialisten kunnen heel denigrerend zijn, bleek ook uit het fragment, waarin een huisarts niet eens met de nek werd aangekeken – dan kan hij terugvallen op zijn collega-bestuurders die wel over de vakinhoudelijke kennis beschikken.
Tot zover het vooruitkijken. Daarna ging het over de financiële crisis, de kunst van het onderhandelen, het moment grijpen, politiek bedrijven, beeldvorming, resultaten behalen en teleurstelling incasseren.
De beste film over de financiële crisis is volgens Wouter Bos Margin Call van J.C. Chandor. ‘Het hart van bankieren was de vertrouwensrelatie tussen de bank en de klant die zijn geld in bewaring gaf, in de zekerheid dat het daar veilig is en in de hoop dat het een beetje meer wordt.’ Zo eenvoudig is het allang niet meer. Banken hebben een productenaanbod dat zo ingewikkeld is dat zelfs bankiers niet meer precies snappen wat er gebeurt – alleen nerds kunnen de problematiek doorgronden, in Margin Call is dat het een raketgeleerde die al rekenend aantoont hoe onrendabel en waardeloos een deel van de producten is.
Dat het zo uit de hand heeft kunnen lopen is volgens Wouter Bos niet alleen de schuld van de banken. Ieder van ons – hij niet, overigens – wil een zo hoog mogelijk rendement en neemt de risico’s die daaraan verbonden zijn voor lief of wuift ze weg.
Wat is de oplossing voor dit menselijk tekort, vraagt Wilfried de Jong. ‘Mensen moeten leren dat je niet altijd het onderste uit de kan moet willen halen.’
En als het om de banken gaat? ‘De enige manier om toezicht te kunnen houden is door het simpel te houden. Kleinere banken. Beperktere productenportefeuilles.’
Wat Margin Call ook laat zien – de hoogste baas somt een aantal rampjaren op – is dat de huidige crisis niet uniek is. En dat er altijd geld te verdienen is. Niet alleen als het goed gaat, maar ook als het fout gaat. ‘Het is om moedeloos van te worden.’
Niet naar de mening van Wouter Bos vragen over het voornemen van ABN/AMRO om op termijn naar de beurs te gaan zou een gemiste kans zijn. Bos geeft een verrassend antwoord: ‘Wij hebben staatsbanken, door de staat gesteunde banken en een coöperatieve bank die niet beursgenoteerd is. Het kan geen kwaad om die varianten een tijd naast elkaar te laten bestaan om de verschillen te onderzoeken.’
Wilfried de Jong moet even doorvragen om Bos echt iets over de beursgang te ontlokken: ‘Het is goed dat ze de tijd nemen. Dat ze geen haast hebben.’
Wouter Bos was zelf betrokken bij de onderhandelingen met de Belgen over ABN/AMRO – ‘gammele gokkast’ is de benaming die Wilfried de Jong voor de failliete boedel kiest. Heeft hij zich tijdens die onderhandelingen gehouden aan de regels van het onderhandelen zoals hij die net aan de hand van een fragment uit Hardcore Pawn – waarin over de verkoopprijs van een auto onderhandeld wordt – uit de doeken gedaan heeft. Ik parafraseer/chargeer: Er is geen gelijke uitgangssituatie: de verkopende partij zit in geldnood. Wie wil kopen, noemt nooit als eerste een prijs. Informeer naar de allerlaagste prijs en ga daar toch onder zitten. Intimideer. Een goede onderhandelaar zegt altijd nog iets als hij al in de deuropening staat.
Niet dus: ‘Als ik in moeilijke onderhandelingen zit, zit er altijd iemand bij, een bully, een bad guy. Ik ben te snel gericht op het vinden van oplossingen.’ Balkenende was zeer geschikt voor de rol van bully: ‘Hij was niet van zijn nee af te brengen.’
Wie legde er tijdens die onderhandelingen als eerste een bedrag op tafel? Wouter Bos moet diep graven: ‘Ik denk de Belgen, maar ik weet het niet meer.’ Het lijkt – ondanks de regels van het onderhandelen – in dit specifieke geval van ondergeschikt belang te zijn geweest: ‘Wij waren degenen die met een deal moesten thuiskomen. We wisten niet wat er zou gebeuren als de onderhandelingen mis zouden lopen, en dat was geen prettige positie.’
‘Televisie heeft ons de mogelijkheid gegeven om aanwezig te zijn bij historische moment.’ Waarna Wouter Bos de prijsuitreiking laat zien van de cup die hoort bij het Wereldkampioenschap Rugby door Nelson Mandela aan de aanvoerder van het Zuid-Afrikaanse team François Pienaar. ‘Je moet het historische moment ook grijpen. Rugby was een sport van de blanke onderdrukkers. Mandela tooit zich in het gewaad van de voormalige vijand. Een groter teken van verzoening is niet mogelijk. En ook Pienaar snapt dat het een historisch moment is. Door te verwijzen naar de steun van heel het Zuid-Afrikaanse volk dat achter het nationale team stond, maakt hij duidelijk dat rugby vanaf dat moment een sport voor heel Zuid-Afrika is.’
Zuid-Afrika was in huize Bos zeer aanwezig. ‘De heilige drie-eenheid bij ons thusi was: kerk – politiek – derde wereld. Mijn vader had contact met christenen in het verzet in Zuid-Afrika.’ Heb je iets van het idealisme van je vader? ‘Mijn vader was eerder een calvinist: zijn handelen hing samen met zijn geloof en zijn persoonlijke relatie met God. Ik kom uit een gezin dat voortdurend bezig was met onrecht.’ Heb je het met je vader ook over de keuzes die je maakt. ‘Ja, maar ik vraag geen toestemming.’ Zijn jullie het altijd eens? ‘Nee. De keuze voor KPMG zal geen warme gevoelens bij hem hebben losgemaakt.’
De scheiding van zijn ouders toen hij zelf 27 was heeft de herinneringen aan zijn jeugd veranderd. ‘Was er onder dat geluk iets anders gaande?’ Volgens Wouter Bos is wat er in zijn gezin van herkomst gebeurde wel typisch voor de maatschappelijke betrokkenheid socialisten eigen: ‘Bezig zijn met de buitenwereld gaat ten koste van dichtbij.’
Lag er bij jou ook een scheiding op de loer, wil Wilfried de Jong weten – Wouter Bos verliet de politiek om meer aandacht aan zijn gezin te kunnen besteden. Bos lacht de vraag weg – is dit zo’n geval van lachen terwijl lachen eigenlijk niet op zijn plaats is, een trekje typisch voor Bos dat hij maar moeilijk af kan leren, want het gebeurt onbewust – ‘Nee, ik vond dat ik genoeg gevraagd had van mijn gezin.’
Ook het gesprek in Newsnight tussen Ken Maginnis van de Ulster Union en Martin MacGuinness van de IRA is volgens Wouter Bos een historisch moment: ‘Het was de eerste keer dat een vertegenwoordiger van de IRA op de Britse televisie in debat ging met een protestantse tegenstander.’
Volgens Bos begreep MacGuinness veel beter dan Maginnis hoe historisch het moment was en hoe televisie werkt. ‘Het meest bijzondere was dat degene die vooraf op de meeste sympathie kon rekenen (de protestant) niet als winnaar uit het debat komt. Maginnis snapt dat het debat het begin van een mogelijke verzoening kan zijn. Hij prijst zijn tegenstander. Memoreert het moment. Gooit niet met modder.
Mensen houder er niet van dat er altijd in het verleden gedoken wordt. Mensen willen toekomst en perspectief. Maginnis is chagrijnig, gaat in de verdediging, oogt niet ontspannen.’ Lichaamstaal spreekt: als je het geluid van de televisie afzet, kun je op basis van houding en uitstraling vrij zeker bepalen wie als beste uit de strijd zal komen.
Hoe kijkt Bos terug op zijn debat met Balkenende, waarin hij door de CDA-voorman als een draaikont werd neergezet: vind je dat je daar goed op gereageerd hebt? ‘Nee, ik had moeten terugslaan en het daarna laten rusten. Als iets apert onwaar is, moet je het niet laten lopen. Anders blijft het hangen. Er moreel boven gaan staan door er niet op te reageren, was een verkeerde inschatting.’ Het draaien van Bos werd daardoor een thema in het patroon van de verkiezingscampagne van het CDA.
Beeldvorming is in de politiek steeds belangrijker geworden. ‘Niet wat gebeurt is niet belangrijk, maar wat er over gezegd wordt’ – een citaat uit de documentaire The Referees, waarin topscheidsrechter Howard Webb gezenderd het veld in gaat, en uiteindelijk op basis van de kritiek op een juiste beslissing niet meer in aanmerking komt om de finale van het toernooi te fluiten.
Beeldvorming is belangrijker dan de feiten, ‘ook in verkiezingscampagnes. De beoordeling na afloop van een debat is doorslaggevender dan het debat zelf.’ Zelfs als bij een meting vooraf en na afloop blijkt dat de gunst van kijkers en kiezers gewonnen is, kan dat in een nazit teniet gedaan worden. Zoals Bos zelf meemaakte tijdens een debat met Balkenende.
Zoeken naar het evenwicht tussen op een eerlijke manier politiek bedrijven – hoe belangrijk Wouter Bos dat vindt, vertelt hij aan de hand van een fragment uit Primary Colors, waarin John Travolta een op Bill Clinton lijkende presidentskandidaat speelt die tijdens een volgens Bos perfecte campagnespeech zegt waar het op staat, zonder zijn toehoorders te pleasen of een rad voor ogen te draaien (‘Het loont niet altijd om in de politiek eerlijk te zijn’) – en door middel van spinnen de beeldvorming te beïnvloeden, is dagelijkse praktijk voor een politicus. Spinnen mag, volgens Bos: ‘Toelaatbaar is de spin die klopt, die niet op leugens is terug te voeren.’
‘In een vlek moet je niet wrijven’, is een belangrijke les die Wouter Bos leerde van Jack de Vries, de kampioen spinnen van het CDA. Spinnen werkt alleen als het subtiel gebeurt. Subtiel ging het er in de kwestie van CDA’er Schinkelshoek bepaald niet toe. Hij stond laag op de lijst, maar zijn besluit om om principiële redenen af te zien van zijn positie werd door collega’s openlijk – voor de camera – in twijfel getrokken. Niet zijn bezwaren maar een nieuwe baan zou de reden van zijn vertrek uit de politiek zijn. Nee, dan de spindokter in The West Wing die heel subtiel in een bijzin het zo weet te organiseren dat de tegenstander denkt te krijgen wat hij wenst, om vervolgens toch zelf het meest te profiteren.
Vier prominente politici laat Wouter Bos tijdens Zomergasten de revue passeren: Bill Clinton, Pim Fortuyn, Joschka Fischer en Barack Obama.
‘Bill Clinton werd geprezen om zijn vermogen om intimiteit met zijn gehoor te creëren. Die stem waar een korrel in komt, is of suggereert emotie: I feel your pain.’
‘Toen ik te gast was in de eerste uitzending van Business Class na de dood van Pim Fortuyn en naar zijn reactie op 9/11 keek, realiseerde ik me opeens veel beter dan daarvoor wat de kracht van Fortuyn was. Wij voerden beleid op tien punten, hij had het over redelijkheid en bracht door middel van emotie en retoriek kwesties terug tot menselijke proporties.’
‘Joschka Fischer laat zien dat je in de politiek vragen ook te klein kunt maken. In het interview in Buitenhof maakte hij duidelijk dat er ook een groot verhaal is over Europa dat je moet durven vertellen. Als je mensen voor je zaak wilt winnen is het niet genoeg om alleen maar te wijzen op de “kleine dingen” die niet goed gaan, je moet ook de historische prestatie onder ogen zien. Wij hebben als het om Europa gaat, te veel voor het eerste gekozen. Ik ben van een generatie die niet anders weet dan dat er vrede is en dat het goed gaat. Ik ken niet uit eigen ervaring het gevoel dat vrede en democratie verworvenheden zijn. Europa heeft ons behoedt voor tegenslag, dat hadden we ook moeten vertellen.’
‘Net als Joschka Fischer is Barack Obama een man van het grote verhaal. Het tragische is dat, ook al is hij een meester in het vertellen van het grote verhaal en een inspirerend politicus, hij het moeilijk heeft om ook maar het kleinste resultaat te behalen. Politiek is maar voor de helft het vertellen van verhalen. De andere helft bestaat uit het vinden van draagvlak en het zoeken naar manieren om tegenstellingen te overbruggen.
Dat is de kern van de democratie, maar het is ook waar het meest op neergekeken wordt.
Politiek is ploeteren. Het is millimeterwerk, en bij elke gewonnen millimeter gaat er ook een millimeter van het ideaal af.
Dat is de realiteit, en dat is de reden waarom ik onder andere in mijn columns het ambacht en het compromis verdedig.’
Mist hij de politiek? ‘Ik heb geleerd me te herinneren dat er niet alleen maar mooie momenten waren’ – even daarvoor vertelde hij hoe hij bang was heimwee te krijgen naar de sfeer van romantiek en intimiteit (overigens werd hij door zijn vrouw op de vingers getikt: zij vond er niets romantisch aan) – ‘de politiek is een eerbaar beroep, maar ik heb geen plannen en voornemen om terug te keren’. Maar ik hoorde dat hij het toch niet helemaal uitsluit, ooit op termijn.
Spijt dat hij de politiek verlaten heeft om meer vader en echtgenoot te kunnen zijn, heeft hij niet. Een brief van de zoon van een inmiddels overleden PvdA-politicus (‘maar dan kun je de naam wel noemen’, suggereert Wilfried de Jong dwingend, waarna Bos de naam inderdaad noemt) sterkte hem in die overtuiging. Die zoon schreef hem dat zijn vader als hij thuis was altijd in slaap viel. ‘Als ik thuis was, was ik te moe om met mijn kinderen te spelen.’
De vreemde eend in de bijt in deze Zomergasten was The Passion. Bos koos uit de modern vormgegeven versie van het lijdensverhaal het moment waarop Judas Jezus kust. In plaats van te blijven vragen naar de graad van gelovigheid van Wouter Bos – daar wil hij weinig over zeggen ‘omdat ik het antwoord niet weet. Omdat het te kwetsbaar, te privé is’ – had hij beter kunnen vragen naar het waarom van juist die scène. Ik had wel willen weten in hoeverre verraad voor Wouter Bos een thema is. Wanneer hij zich in de steek gelaten voelde. Of hij ooit iemand moedwillig heeft verraden. Al dan niet in het heetst van de (politieke) strijd. Gemiste kans.
Wouter Bos sluit zijn Zomergasten muzikaal af met het nummer My ever-changing moods van The Style Council/Paul Weller. Een lied dat gaat over hoe je ’s morgens kunt opstaan met het idee dat je van alles gaat veranderen, en hoe dat van het ene moment op het andere moment kan omslaan. ‘De lust om de wereld te willen veranderen kan je vergaan door alles wat op je pad komt. In de dagelijkse strijd die je als politicus voert – kleine stapjes om de positie van mensen een beetje beter te maken – is het moeilijk je te wapenen tegen de vraag waar het grote verhaal is.
Ik vind het onrechtvaardig dat er zo makkelijk over ploeterende politici wordt geoordeeld.’
Dat Wilfried de Jong zich goed heeft voorbereid, steekt hij deze aflevering minder onder stoelen of banken dan de voorgaande vier afleveringen. Hij weet Wouter Bos een boel antwoorden te ontlokken, waarvan nog maar moet blijken hoe onthullend ze zijn.
Of het een typisch Zomergasten-gesprek was, is de vraag.
Paul van de Wiel says
Weer een mooie samenvatting en dat binnen 14 uur na de uitzending. Chapeau!
Wat Bos betreft: ik had graag wat meer willen horen over zijn verhoudingen met Balkenende, Verdonk, Zalm en anderen. En over de val van Balkenende IV. Maar waarschijnlijk zou Bos even voorzichtig en mensenontziend geantwoord hebben.