Omdat ik een deel van de dag doorbracht op het terrein waar vroeger een huis stond dat Rozenhage heette, miste ik de eerste fragmenten die Daan Roosegaarde voor Zomergasten koos. Natuurlijk had ik dat kunne verbloemen en voordat ik dit begon te schrijven eerst even naar Uitzending Gemist kunnen kijken, maar dan had ik het niet over dynamiek van het kijken van gisterenavond kunnen hebben.
Wat een zomergast wil, zat dit seizoen elke week verstopt in de intentieverklaring die leek op een intro. Die zag ik dit keer dus niet. Afgaande op zinnen tussen neus en lippen door denk ik dat ik iets gemist heb over zijn Smart Highway – waarvoor het de afgelopen week een belangrijke designprijs won; over kwallen en over de telefoon. Toch denk ik dat ik de kern van het betoog van Daan Roosegaarde wel begrepen heb. Ik denk zelfs dat ik min of meer begrijp hoe hij naar de wereld kijkt.
Zelf weet hij precies wat hij doet, ‘maar ik weet het woord niet’, zegt Daan Roosegaarde – een beetje geprikkeld, want het is dan al die tweede keer dat Wilfried de Jong hem probeert hem in een hokje te duwen. ‘Ik ben niet bezig met termen’.
Waarschijnlijk raakte Wilfried de Jong hier een pijnpunt, want Roosegaarde kwam pas laat tot de ontdekking dat zijn de dingen die hij deed een vak zijn. Zijn Eurekamoment had hij toen hij in een museum de modellen van ‘de Japanse Rem Koolhaas zag’.
Fixeren hoort volgens Daan Roosegaarde bij ‘de oude wereld’. En Daan Roosegaarde is ‘heel erg van de toekomst’ (dat was mij ook zonder zijn bekentenis al duidelijk geworden). De eerste keer dat hij iets zag dat een koppeling had met zijn eigen jeugd, was toen hij keek naar de documentaire De nieuwe heren van de thee van Ad ’s Gravensande. Een documentaire over Nederlandse theeplantersfamilies – waaronder ook familie van Daan Roosegaarde. ‘Het waren avonturiers met een businessplan. Het waren dominees, want ze wilden dingen beter maken.’ Het waren mensen zoals Daan Roosegaarde, ik zeggen.
Want wat hem voor ogen staat is de wereld met zijn ontwerpen, ideeën en projecten voorbereiden op wat komen gaat. Wat hij maakt, is geen doel maar een middel. Een middel om de creativiteit van anderen te prikkelen. Daarom ook vind hij het jammer dat de ontwerpen van de Air Bear – een opblaasbare ijsbeer die net als de Seven Year Itch-jurk van Marilyn Monroe tot leven komt door de hete lucht die in beweging gebracht wordt door onderdoorrazende metro’s – het liet bij het ontwerp. ‘Het ging hem op het moment van scheppen. Maar als je een idee hebt en daarin gelooft, is het documenteren, het fotograferen en er over vertellen ook belangrijk.’
Hoe innovatief en technisch vernuftig de dingen die Daan Roosegaarde maakt ook zijn, uiteindelijk maakt hij ze om de mens zich meer thuis te laten voelen in de nieuwe wereld waarin zij/wij leven. Die nieuwe wereld is vergeven van de techniek, die als we George Orwell geloven de mens domineert, maar als we de visie van Leonardo da Vinci volgen mensen in staat stelt om letterlijk en figuurlijk te vliegen. Daan Roosegaarde weet nu nog niet naar welke kant de balans zal doorslaan.
Hij maakt die vergelijking hij nadat hij heeft laten zien hoe de eerste roltrap/escalier méchanique uitgetest wordt. De roltrap werd ‘ontworpen zonder doel, het was een reis zonder bestemming’ – pas vijf jaar na de uitvinding werd er een toepassing gevonden – maar veranderde een statische wereld in bewegende verwondering. Volgens Daan Roosegaarde evolueren we lichamelijk en geestelijk mee met de uitvindingen die we doen. Vandaar dat zware gevoel als we op een niet-rollende roltrap staan. ‘Mens en machine versterken elkaar. We maken dingen om ons meer mens te voelen. We kunnen alle kanten uit.’
Tegelijk erkent Roosegaarde ook dat we steeds meer verwachten van de vindingen die gedaan worden. Dat laat hij zien aan de hand van een fragment uit Hilarious van Louis C.K., waarin de vanzelfsprekendheid van de mobiele telefoon ter discussie gesteld wordt. ‘Waarom zijn we niet tevreden met de dingen zoals ze zijn? Ze zijn wat we met zijn allen maken en gebruiken en toch doen we of ze van mars komen. Je hebt medium en message. We hebben nog steeds de illusie dat met het verbeteren van het medium – neem: de televisie – de boodschap – dus: het programma – ook beter wordt.
Alles wat ik maak kan positief of negatief worden toegepast – in die zin zijn we de controle over de dingen al lang kwijt, maar je kunt ontwikkelingen een geweten geven.
Waar het volgens Roosegaarde om gaat is: ‘je bewuster worden van de dingen die je gebruikt en het niet voor lief nemen.’
Een voorbeeld van iemand die ook tot voortschrijdend inzicht is gekomen, is volgens Roosegaarde Philip Starck., ‘de meer aan het decoreren dan aan het hervormen was. Maar hij is op zoek naar iets, het klopt voor hem niet meer, hij is op zoek. In zijn TED Talk verwoordt Starck het zelf zo: ‘Hoe verder je blik reikt, hoe belangrijker je bent voor de mutatie mens.’ En dus moet je niet naar je voeten of naar de grond staren tijdens het lopen. Alleen maar naar boven staren is volgens Starck ook niet goed: ‘God is het antwoord als we het antwoord niet weten.’
Roosegaarde benadrukt het belang van anders kijken: om je heen kijken en koppelingen maken. Kijken en loslaten. ‘Het begint met kijken. Toen ik begon had ik ook de behoefte om te controleren. Loslaten is andere mensen vertrouwen geven.’
Als het aan Daan Roosegaarde ligt ‘moet je de dingen doen omdat je ze interessant vindt. Investeer in de dromen die je hebt. Dat doet ook Markus Kayser die uit zon en zand een nieuwe wereld bouwt, zoals te zien is in Solar Sinter Project. ‘Als je zon door een lens laat gaan wordt het zo warm dat het kristalliseert. Hij is een hippie met een micro-chip. Iemand die tech gebruikt om vormen in de woestijn te maken. Zo kun je huizen bouwen en zelfvoorzienend zijn. Dan hoef je de Chinezen niet te hulp te roepen.’
Net als de kunstenaar die de Air Bear bedacht, heeft ook Markus Kayser geen behoefte om zijn idee uit te vergroten tot concrete projecten. ‘Het is niet zijn droom om natuurwetten te gebruiken om iets voor de mens te maken. Het doen van een artistieke uitspraak is hem voldoende.’ Ondertussen had Daan Roosegaarde graag de bedenker van deze ‘zandkastelen’ willen zijn.
Want, zoals gezegd, voor Daan Roosegaarde is wat hij maakt geen doel, maar een middel – terwijl ook het maken zelf belangrijk is. Hij wil niet alleen de creativiteit prikkelen met zijn werk en wat hij daarover zegt, hij streeft naar toepassing van, naar het doorsijpelen van wat hij maakt in de dagelijkse praktijk. En dus heeft de gebruiker, bewoner ook een bepalende of controlerende functie.
De man van het Solar Sinter Project – ‘de hippie met een micro-chip’ – is volgens Roosegaarde te vergelijken met de provo’s en hun witte fietsenplan. In It’s a happening a happening a happening wordt dat witte fietsenplan uitgelegd voor beginners. Roosegaarde: ‘Het witte fietsenplan is ook een statement over hoe om te gaan met de openbare ruimte. Het is niet alleen maar provoceren. Wij zijn in Nederland goed in het meningen geven, maar in het komen met voorstellen lopen we achter.’
Het witte fietsenplan is – denk ik – voor Daan Roosegaarde ook een goed voorbeeld voor dat wat hij belangrijk vindt: ‘We moeten delen om de dingen te hebben die we willen hebben. Provo wilde ook toen al op een eigen manier een draai geven aan een veranderende wereld.’
Met een terugtredende overheid en een burger die steeds autonomer wil zijn – ‘mensen zoeken niet meer naar instituten’ – moet er iets veranderen. ‘Delen is belangrijk. Delen is het nieuwe hebben. Het gaat niet om bezit maar om gebruik.’
Als er een ding duidelijk wordt tijdens deze Zomergasten dan is het dat Daan Roosegaarde niet bang is voor tech. ‘Als we niet investeren in nieuwe ideeën worden we één groot openluchtmuseum. De kunst is alleen om de balans te vinden’, zegt hij nadat hij in een lang shot uit Manifactured Landscapes ‘de stille machine’ die een Chinese werkplaats voor massaproductie is, heeft laten zien. ‘In Azië is het collectief een machine die vooruit wil. Dat maakt krachtig, maar het is ook eng. Het heeft iets ongemakkelijks om je te realiseren hoe dingen die bijna iedereen in huis heeft geproduceerd worden. Maar het is goed je te realiseren dat die dingen er niet zomaar zijn. De maker van de documentaire wil niet veroordelen.’
‘Het collectief gaat ten koste van het individu, maar dat is niet alleen maar afschrikwekkend. Je weet ook precies wat je rol is. Terwijl de invloed van de individuele mens ver te zoeken is.
Daan Roosegaarde is op weg naar een nieuwe wereld ‘de oude wereld crasht, maar hoe de nieuwe wereld er uit gaat zien is nog niet duidelijk.’ Delen zal er onderdeel van uitmaken, net zoals het herontdekken van het zelfvoorzienend zijn. En de terugkeer van het lokale maken (zei Lidewij Edelkoort dat vorig jaar ook al niet?)
Naast het moordende tempo en het onpersoonlijke dat Manifactured Landscapes uitstraalt, zet Daan Roosegaarde een ander China. Het China van de cultuur en de passies. Het China van de panda’s. ‘Panda’s zijn heilige, maar luie beesten die kapot vertroeteld worden. Hij laat een filmpje zien waarin twee dierenverzorgers zich in pandapakken hullen om een panda die verplaatst moet worden zoveel mogelijk gerust te stellen. ‘Ik vind dit prachtig. Ik kan hier met verbazing naar kijken. Het is schizofreen, maar als het werkt. Het is de consequentie van hun liefde voor dat dier: daar gaan ze steeds verder in. De natuur nadoen is een tweede natuur geworden.
Een sterk staaltje natuur is de bouw van een termietenburcht. In Ameisen, die heimliche Weltmacht is te zien hoe ingenieus is te zien hoe een volstrekt volmaakt en evenwichtig stelsel van gangen en kamers door een collectief van mieren is gebouwd, terwijl het de technische perfectie van een op de tekentafel ontworpen bouwwerk van een menselijk individu lijkt. ‘Dat is toch bizar: gaat we helemaal naar de man en dan hebben we dit al.’ Waarom zien onze steden er niet zo uit. We moeten leren denken als een netwerk.’ De door de mieren geleverde prestatie is te danken aan het collectief. ‘Het wordt pas spannend als je samen werkt, iets samen doet.’
Spannend zijn ook de ideeën die verder gaan dan wat je kunt, die je uit je comfortzone verdrijven, die een nieuw abc vragen, of dingen te doen die je irriteren. Voor Daan Roosegaarde was dat werken met klei. Via de vaste substantie klei kwam hij uiteindelijk uit bij vloeibaar software: vloeibaar in de zin van open voor invloeden, veranderbaar.
Daan Roosegaarde is niet bang voor tech. Omdat hij ervan overtuigd is dat je tech zelf in de hand hebt. Dat je kunt manipuleren. Vertelt hij na een fragment uit Gattaca, een film van Andrew Niccolo, met niet zomaar een Uma, maar met Uma Thurman, waarin het spel van loslaten en controleren zichtbaar wordt, een ‘handshake-deal tussen privacy en luxe’.
Als voorbeeld van het manipuleren van tech noemt Roosegaarde dat het liken van dingen die hij helemaal niet leuk vindt, met alle changementen in advertenties van dien. ‘Af en toe zand in de machine strooien is nodig: een te perfecte machine moet je afremmen. Een machine moet een verlengstuk van jezelf zijn, geen gouden kooi.
Zonder tech zou de ontwerper, denker, wereldverbeteraar Roosegaarde nergens zijn. Maar hij zet tech in om het mens zijn te accentueren. Net als een van de voorbeelden die hij liet zien – eentje die ik niet zag, want dat was het moment waarop ik de televisie aanzette – is hij een ook een social designer, iemand die doet wat hij doet om een bijdrage te leveren aan het verbeteren van omstandigheden. ‘Ik wil dingen maken die een nieuwe wereld uitlokken, Ik wil porren en plagen. Alle projecten zijn voorspel voor een/de nieuwe wereld. Dat klinkt misschien bedoelerig, maar dat is wel de reden waarom ik elke dag om zeven uur opsta.’
Te veel onnatuur zou Roosegaarde ook niet aankunnen. Maar de robots die Alexander McQueen gebruikte bij de presentatie van zijn lentecollectie 1999 zijn zeer aan hem besteed. ‘Daar krijg ik digitaal kippenvel van. Zo mooi, die afstandelijke robots die gaan creëren. Tactiel. Tastbaar. Poëtisch.’
Het woord poëtisch gebruikt hij ook bij het laatste fragment, uit de film Overview. Daarin vertellen astronauten hoe zij het zien van de aarde vanuit de ruimte hebben ervaren. ‘Wat zij vertellen wordt bijna spiritueel, poëtisch.’ En hoe komt dat: ‘Het is geen illusie. Het gaat om bewustzijn. Om anders kijken. De wereld is vloeibaar: we kunnen zoveel doen. Zoveel dromen bouwen.’
Daan Roosegaarde. Ik dacht toen de line-up van Zomergasten dat ik nog nooit van hem gehoord had. Maar ik ken zijn werk wel. Ik zag nog niet zo heel lang geleden Dune in het Stedelijk Museum Amsterdam. Objecten van licht die bewegen op de wind en reageren op aanwezigheid. Dan pas lichten de toppen van de stengels op. Ik zei nog tegen de dienstdoende suppoost dat het me geen straf leek om juist daar wacht te moeten lopen.
Lang was Daan Roosegaarde een anonieme kunstenaar – al was het dan in dit geval niet de kunstenaar die werk ongesigneerd liet, ik zag zijn naam, maar vergat hem – en misschien past ook dat wel bij de maker die hij is.
Daan Roosegaarde, een maker die in een beleidsnotitie van de voor kunst en cultuur verantwoordelijke staatssecretaris Jet Bussemaker als lichtend voorbeeld wordt genoemd, maar ‘tegelijk is de overheid bezig het netwerk dat mij gemaakt heeft systematisch de nek om te draaien. Bezuinigingen dwingen om op een nieuwe manier na te denken over waar we naar toe gaan.’ Maar één ding is voor Daan Roosegaarde duidelijk: ‘Kunst is geen linkse hobby.’
Leave a Reply