Zo voorbereid als een slimme meid is op haar toekomst, zo voorbereid ben ik als ik met de trein moet. Ik neem altijd een extra boek mee. Voor het geval dat, en de vertraging oploopt tot meer dan een uur. Gisteren was het weer zover.
Ergens tussen Amsterdam CS en Weesp begon de trein verdacht langzaam te rijden. Het werd meteen opgemerkt, ook al is het in het donker niet altijd duidelijk hoe stil een trein staat.
Ik had niet alleen een extra boek meegenomen, ik had in de loop van de dag ook nog een paar boeken gekocht. Toen de eerste opwinding was weggeëbd en we ons erbij neergelegd hadden dat we terug moesten naar Amsterdam zonder te weten wat ons daar(na) te wachten stond, liet ik mij ontvallen dat het mijn tijd wel zou duren: ‘ik heb tien boeken bij me’.
Of ik altijd zoveel boeken bij me had, voor het geval dat, wilde de meneer tegenover mij weten. Ik gaf toe dat ik het meestal bij één boek extra liet.
Tien was wat overdreven. Het waren er acht. Ik wierp een snelle blik op mijn medereizigers om in te kunnen schatten wie ik met welk boek tijdelijk blij zou kunnen maken, maar nog voor ik mijn analyse had afgerond, suggereerde dezelfde meneer dat voorlezen misschien een goed idee was.
Dat maakte het er niet makkelijker op – die acht boeken weerspiegelden wel heel erg mijn persoonlijke voorkeur, zeg maar obsessieve belangstelling voor literatuur. Zeg nou zelf: uit Just Kids van Patti Smith, de tekst van Giorgio Battistelli voor de voorstelling Prova d’orchestra, naar de gelijknamige film van Federico Fellini, Bericht vanaf de plank van Andrea Kerbaker (de autobiografie van een boek), de biografie van Dorinde van Oort over haar vader Paulus de Boskabouter of Het dubbele leven van Jean Dulieu, Patrick Leigh Fermor: an adventure van Artemis Cooper, Een klievende roman: zes essays over Opwaaiende zomerjurken (met bijdragen van Jaap Goedegebuure, Erwin Mortier, Annie van den Oever, Willem Jan Otten, Bart Vervaeck en Maria Vlaar) en Virginia Woolf on fiction (vier essays over fictie, daterend uit 1916, 1927 en 1929, maar nog altijd actueel) is het lastig voorlezen voor een gemengd, gestrand publiek.
Eigenlijk zat er maar een echt voorleesboek bij: de nieuwe roman van de vriendin met wie ik voor het op het spoor fout ging in de stad gegeten en gedronken had. En aan die roman – Hmmmmmmmmmmmmmm… van Marjan van den Berg – zit een erotisch tintje, zoveel was mij inmiddels wel duidelijk geworden. Ik hoopte maar dat zij mij en mijn medereizigers niet meteen met rode oortjes zou opzadelen. Ik besloot het erop te wagen en begon voor te lezen.
Tegen de tijd dat het treinpersoneel eindelijk over informatie beschikte die gedeeld kon worden, was er nog niemand in compromitterende omstandigheden beland en had ik een eerste indruk van Hmmmmmmmmmmmmmm…
De rust om rustig verder te lezen, hervond ik niet. Ook niet toen duidelijk was dat er nog een trein naar huis reed. Maar vandaag moest ik weer met de trein. Ik koos Hmmmmmmmmmmmmmm… en Virginia Woolf on fiction mocht ook mee. Die twee bleken het uitermate goed met elkaar te kunnen vinden.
Paul van de Wiel says
Steeds goed geteld, Liliane. Maar kunnen we de roman in het vervolg niet beter H14xm noemen?
De titel is onuitspreekbaar omdat je achter een H niet direct een M kunt zeggen. Er moet altijd een klinker tussen.