Dat is het, dacht ik toen ik de openingsalinea van het eerste essay in Virginia Woolf on Fiction las:
‘Let us begin by clearing up the old confusion between the man who loves learning and the man who loves reading, and point out that there is no connexion whatever between the two. A learned man is a sedentary, concentrated solitary enthusiast, who searches through books to discover some particular grain of truth upon which he has set his heart. If the passion for reading conquers him, his gains dwindle and vanish between his fingers. A reader, on the other hand, must check the desire for learning at the outset; if knowledge sticks to him well and good, but to go in pursuit of it, to read on a system, to become a specialist or an authority, is very apt to kill what it suits us to consider the more humane passion for pure and disinterested reading.’
Daarom vorder ik maar niet in Mogelijkheden scheppen: een nieuwe benadering van de menselijke ontwikkeling van Martha Nussbaum. Daarom mis ik de scherpte om precies dat uit haar theorie te halen wat mij van pas komt. Ik lees haar – niet alleen dit boek maar ook Grensgebieden van het recht – om ideeën op te doen over het onderwerp waar ik lang over geschreven heb, maar nu alweer een tijdje niet.
(Voor het gemak neem ik aan dat Virginia Woolf er geen bezwaar tegen heeft dat ik man lees als vrouw.)
Haar lezen vergt een andere concentratie dan het lezen waar ik inmiddels aan gewend geraakt ben.
Maar daar – het verschil tussen ‘learning’ en ‘reading’ – blijkt het essay Hours in a Library, voor het eerst verschenen in Times Literary Supplement van 30 november 1916, helemaal niet over te gaan.
Het essay gaat over van lezer Lezer worden, en wat klassieken in het kader van dat proces vóór hebben op modernen (en andersom). Wie hebben ons het meeste te vertellen: de levenden of de doden?
De overgang van Hours in a Library naar het volgende essay – The Narrow Bridge of Art (New York Herald Tribune, 14 augustus 1927) – verloopt soepel. Daarin begint ze met de constatering dat literatuurcritici geneigd zijn naar het verleden te kijken en het oordeel over wat net geschreven is overlaten aan recensenten.
Maar waar dat stuk over gaat weet ik nog niet.
Leave a Reply