Toen ik op het punt stond om het pand te verlaten en mijn dag aan de literatuur te wijden, ging de bel. De postbode. In het pakje dat hij in zijn handen houdt, moet Het puttertje van Donna Tartt zitten, en heel misschien – maar dat kan ik niet helemaal inschatten – Hôtel du Nord van Remco Campert.
Als ik de naam De Bezige Bij noem, bevestigt hij mijn vermoeden. ‘Ik zie een bijtje.’ Omdat ik veel lees, herkent hij inmiddels de logo’s van een aantal uitgeverijen.
Hoewel ik eigenlijk weg moet – treinen vertragen nooit in het voordeel van de reiziger – maak ik het pakje toch nog open. Een kilo Tartt en een onsje Campert. Het ene kun je overal lezen, het andere eigenlijk alleen thuis op de bank.
Naar beide boeken ben ik nieuwsgierig. Eenentwintig jaar geleden was ik onder de indruk van The Secret History – en vond ook het boek als boek mooi: ik heb de Amerikaanse editie, afwijkend van formaat en met het doorzichtige stofomslag. Tien jaar later maakte De kleine vriend minder indruk, maar dat kan net zo goed aan mij als aan Donna Tartt liggen.
Remco Campert leerde ik later kennen dan Donna Tartt. Hoe dat komt weet ik ook niet. In ieder geval treft Remco Campert geen blaam.
Naar beide boeken ben ik nieuwsgierig en dus lees ik nog snel eerste bladzijden van beide boeken.
Hôtel du Nord van Remco Campert begint zo:
‘Op de derde nacht van zijn verblijf in het hotel aan de Noord-Franse kust droomde Walter Manning van Afrika. Noch in de werkelijkheid, noch in eerdere dromen was hij ooit in dat werelddeel geweest, toch, eenmaal ontwaakt, wist hij zeker dat hij zich een kort deel van de nacht in Afrika had bevonden. Dat woord hoorde onlosmakelijk bij het landschap waarin de droom zich had afgespeeld.’
Ook Donna Tartt laat Het puttertje beginnen in een hotel, ook haar personage wordt wakker en weet nog wat hij gedroomd heeft:
‘Ik was nog in Amsterdam toen ik voor het eerst in jaren over mijn moeder droomde. Ik zal al meer dan een week opgesloten in mijn hotel, bang om iemand te bellen of naar buiten te gaan, en mijn hart kromp ineen bij de onschuldigste geluiden: de liftbel, een rammelend serveerwagentje, zelfs kerkklokken die het uur sloegen, de Westertoren, de Krijtberg; de galm had een duistere klank, alsof hij naderend onheil afkondigde, als in een sprookje.’
Ik heb nog steeds zin in beide boeken, maar ik moet nu eerst weg om de literatuur te dienen.
Leave a Reply