In mijn kast staat al jaren een dunne Donna Tartt: De Schotse baret en andere verhalen. Die andere verhalen zijn Sluimerstad en Een kousebandslang. Samen met De Schotse baret staan ze in een boekje dat zevenenveertig pagina’s telt dat gratis was. Het hoorde bij de introductiecampagne van de Flamingo-pocket. Dat was in 1999.
In mijn kast stond dus jarenlang die dunne Donna Tartt klaar om gelezen te worden. Vandaag kwam het er dan eindelijk van. Drie korte verhalen als Tam-O’-Shanter, Sleeptytown en A Garter Snake verschenen in respectievelijk The New Yorker (1993), Harpers’s Magazine (1992) en GQ in 1995.
De Schotse baret en andere verhalen kwam uit de kast omdat ik me wilde warmlezen voor Het puttertje. Na elf jaar wilde ik weer even wennen aan Donna Tartt. Toen ik de drie verhalen uit had, wist ik het weer – al is het natuurlijk moeilijk om verhalen die maximaal twintig bladzijden tellen te vergelijken met romans die minimaal 524 pagina’s dik zijn.
Toen ik De Schotse baret en andere verhalen uit had, herinnerde ik me een ander klein boekje van Donna Tartt. Toen De Bezige Bij zestig jaar bestond, verscheen er een serie kleine boekjes, geschreven door prominente schrijvers uit eigen stal. Daar hoorde Donna Tartt – toen schrijfster van twee bestsellers De verborgen geschiedenis en De kleine vriend – ook bij.
Haar bijdrage heet Het Land van de Papaver. De illusie wordt gewekt dat het boekje voor de gelegenheid geschreven is. In het colofon lees ik aan het copyright van zowel de schrijfster als de vertaalster (Babet Mossel) het jubileumjaar 2004 hangt.
Als ik begin kom ik echter tot een andere conclusie. Het Land van Papaver is Sluimerstad, en dus Sleepytown dat in 1992 in Harper’s Magazine stond. Het verhaal – over een meisje dat het niet alleen maar fijn vindt dat ze door codeïnehallucinaties, koortsaanvallen en dromen regelmatig in een onbewuste staat verkeert
‘Mijn lange verblijf in het land der papavers was geen onverdeeld genoegen. De mooie dromen moesten meetal worden opgeroepen, al kwamen ze een enkele keer vanzelf; de boze dromen – die vaak kwamen, ongenood, zoals de boze fee op het bruiloftsmaal – waren met geen mogelijkheid tegen te houden. Ik moest altijd met het licht aan slapen en ’s nachts werd ik vaak roepend om mijn moeder of om Cleo wakker.
De ergste dromen hadden meestal met slangen te maken, al is het jaren geleden dat ik die droom voor het laatste heb gehad. In deze droom staat een groep chic geklede mensen, -type country-club, van ongeveer de leeftijd die mijn ouders toen hadden, met cocktails in de hand rond een barbecue. Ze staan blasé te ginnegappen om een van hen – een knappe, proleterige kerel – die een Perzische kat boven de barbecue houdt en de pootjes in de vlammen steekt’ (zo staat het in Sluimerstad in De Schotse baret en andere verhalen, in de vertaling van Barbara de Lange)
Mijn langdurige verloftijd in het Land van de Papaver was allerminst alleen maar prettig. De mooie dromen kwamen soms weliswaar vanzelf maar moesten meestal een handje worden geholpen; als de nare dromen kwamen – en dat deden ze vaak, ongenood als de boze fee op de bruiloft – was er geen houden aan. Ik moest altijd met een lichtje aan slapen en schoot heel wat nachten gillend om mijn moeder of Cleo wakker. De ergste dromen gingen meestal over slangen, maar van de allerergste krijg ik nu nog koude rillingen als ik eraan denk, al is het jaren geleden dat ik die voor het laatst heb gehad. In die droom stond een groepje golfclubtypes – chic gekleed, van wat toen de leeftijd van mijn ouders zal zijn geweest – met een cocktail in de hand rondom een barbecue. Ze kijken verveeld-vermaakt giechelend toe terwijl een van hen – een knappe, proleterig ogende vent – een krijsende Perzische kat boven de barbecue houdt en zijn pootjes in de vlammen duwt’ (dit is de vertaling van Babet Mossel die Het Land van de Papaver heet)
– wordt er niet minder om, maar toch.
Jammer genoeg kan ik dus niet zeggen dat ik op één dag twee Donna Tartts gelezen heb.
Paul van de Wiel says
De dunne Donna, mooie allitteratie. Ben benieuwd hoe je de nieuwe Donna vindt. Meer dan de helft van De verborgen geschiedenis is voor mij altijd verborgen gebleven. Letterlijk uitgelezen.
En aan jou heb ik een goede recensente van nieuwe romans.