Gelukkig, denk ik, als ik in een bundel essays en beschouwingen van Louise O. Fresco het volgende lees: ‘Een van de meest onthutsende ervaringen is het tevergeefs zoeken naar een eerder gelezen passage in de krant. Ik weet zeker dat ze erin staat, en zelfs waar precies. Ik kan de woorden bijna letterlijk voor me zien: een kwart kolom, daar links van het midden, naast de foto, op een oneven pagina’. Gelukkig: zij heeft het ook.
Want ook mij overkomt het regelmatig dat ik als ik eenmaal zover ben dat ik een citaat wil hergebruiken, de passage niet meer vind op de plek waar ik haar eerder aantrof. En hoe ik, net als Louise O. Fresco, ook zoek: ze is spoorloos verdwenen.
Louise Fresco weet ook hoe het komt. In Droomkrant – opgenomen in de bundel De ondraaglijke lichtheid van de vleermuis – schrijft ze:
‘Een krant vormt een conglomeraat van feiten en feitjes, aan elkaar gekit door de losse gedachten van de lezer.’ Terwijl het lijkt alsof die lezer de krant leest, gebeurt er in werkelijkheid iets heel anders: ‘Bij vlagen drijven mijn gedachten helemaal weg en lees ik zonder te weten wat ik lees en zelfs dát ik lees. Dan droom ik weg in een verhaal dat niet geschreven is, maar waarvan ik later overtuigd ben dat het in de krant heeft gestaan.’
‘In dat schemergebied tussen concentratie en gedachteloosheid ontstaan dikwijls de beste ideeën.’ Onaandachtig lezen noemt Louise Fresco dat. En redacties en nijvere stukjesschrijvers moeten het zich vooral niet aantrekken dat zij aanzetten tot afdwalen.
Het zou juist voor hen pleiten als zij rekening houden met deze o zo aantrekkelijke manier van het lezen van de krant: ‘Daarom, hoe tegenstrijdig het ook klinkt, moet een krant nooit een te hoge informatiedichtheid hebben en moeten de pagina’s niet te vol staan met woorden van dezelfde grootte. Afwisseling, in vorm en inhoud, stimuleert het denken.’
Het spreekt voor zich dat Louise O. Fresco een papieren krant prefereert boven een krant van bits en bytes.
Die voorkeur deel ik. En als nijvere stukjesschrijver ga ik mijn voordeel doen met haar analyse van hoe dat in zijn werk gaat, dat onaandachtig lezen.
Zelf krijg ik de beste ideeën overigens niet alleen tijdens het onaandachtig lezen van de krant, maar ook als ik stukken van een ander kaliber lees. Gisterenavond laat nog. Toen ik in bed Schaduwdenkers en Lichtzoekers las. Fresco’s Huizinga-lezing uit 1998.
Toen ik dit las: ‘Wellicht ten overvloede: het feit dat zo veel mensen hun eigen mythen hebben gecreëerd, vormt geen enkel bewijs van hun gelijk’, bijvoorbeeld.
Die zin terugvinden was niet zo moeilijk. Ik heb hem gemarkeerd. Ik ben alleen even kwijt welke gedachte er tijdens het lezen bij mij opkwam.
Op 30 oktober is Louise O. Fresco te gast bij de Stichting Literaire Activiteiten Zwolle. Ik (her)lees met het oog op een interview haar werk.
Leave a Reply