Blijf zitten! Ik moet mezelf streng toespreken, want de verleiding is groot om tijdens het lezen van Hamburgers in het paradijs van Louise O. Fresco op te staan en naar mijn boekenkast te lopen.
Toen ik het hoofdstuk las over het paradijs als tuin bijvoorbeeld, waarin Louise Fresco onder andere de luxe van het hebben van een tuin beschrijft – ‘De tuin is het land dat gebruikt wordt voor planten die wel door de mens zijn beïnvloed en gedomesticeerd, maar die niet direct van nut zijn om in basisvoedsel te voorzien’ – moest ik denken aan al die schrijvers die tuinieren om het woekeren tegen te gaan – Louise Fresco: ‘Zonder voortdurend ingrijpen van de mens bestaat er geen enkele tuin, hoe “wild” hij ook genoemd wordt. Zonder regelmatig onderhoud zou elke tuin, afhankelijk van de betreffende klimaatzone, ontaarden in een dominantie van een paar soorten, op den duur meestal bomen, en – als het daarvoor te koud, te nat of te winderig is – lage struiken’ – maar ook om de gedachten in hun hoofd te ordenen, en daar dan vervolgens weer over schrijven.
In mijn boekenkast staan die boeken voor het grijpen. Herman Hesse en Vita Sackville-West schreven allebei een boek dat in vertaling In de tuin is gaan heten. Vita en haar man Harold Nicolson hadden het in de vele brieven die zij wisselden ook over haar tuin rondom hun huis. Julia Bachstein voegde fragmenten samen in Sissinghurst: Portrait eines Gartens. Virginia Woolf koos Kew Gardens als decor, maar Kew Gardens gaat over veel meer dan alleen die tuin(en) – ik heb een facsimileversie van de versie uit 1929, geïllustreerd met houtsnedes van haar zus Vanessa Bell. Een collectief van bekende Nederlandse schrijvers vulde – verscholen onder andere namen – jarenlang het ‘blaadje’ van het volkstuinencomplex Nieuw Vredelust. In Tuin in de branding: verhalen, liedjes en verzen uit Nieuw-Vredelust komen zij uit de kast.
Serenade
Laat ons, wanneer wij bij ’t tuinieren
Ineens niet meer verder kunnen,
En peinzen: wat is toch de zin
van dit vergeefse geploeter?
Een ogenblik, een moment maar,
Stilstaan bij het raadsel van de
Teunisbloem die ’s avonds plotseling
In volle bloei staat en iemand ziet het.
Ja, bloeien als de schemer invalt,
Net als de teunisbloem, ongezien.
Dit gedicht droeg Jan Salie in augustus 1994 bij.
U ziet, ik ben toch gaan bladeren. En toen ik eenmaal aan de verleiding toegegeven had, snuffelde ik nog even door. In In de tuin van Herman Hesse vond ik dit gedicht:
Begin van de herfst
De herfst waait witte nevels aan
Het kan niet altijd zomer zijn!
En ’s avonds nodigt mij de schijn
Van lamplicht vroeg naar huis te gaan.
De tuin is haast in slaap gesust,
Slechts wingerd gloeit in zonneschijn
Al wordt ook hij heel gauw geblust,
het kan niet altijd zomer zijn.
Wat mij voorheen ooit heeft verheugd
Bezit de oude, blije schijn
Niet meer en brengt vandaag geen vreugd –
Het kan niet altijd zomer zijn.
O Liefde, wonderlijke gloed
Die steeds doorheen de last en lust
Der jaren laaide in mijn bloed –
O Liefde, kan ook jij geblust?
(De vertaling is van Tinke Davids of Koenraad Stassijns)
In Hamburgers in het paradijs laat Louise Fresco zien dat het paradijs en de tuin niet altijd letterlijk een hof zijn. Dat is in Serenade van Jan Salie en Begin van de herfst van Herman Hesse niet anders. Zij dichten (ook) over de loop van het leven. De eerste laat de cyclus een dag duren, bij de tweede loop het synchroon met de seizoenen.
En nu ga ik weer verder in Hamburgers in het paradijs: voedsel in tijden van schaarste en overvloed van Louise Fresco. Al weet ik dat ik ook nog ergens iets van Michel Tournier moet hebben over zijn ommuurde tuin in Choisel.
Op 30 oktober is Louise Fresco te gast bij de Stichting Literaire Activiteiten Zwolle. In de aanloop naar die avond (her)lees ik haar werk.
Leave a Reply