Omdat Miguel de Cervantes het verdomde om in zijn De vernuftige edelman Don Quichot van La Mancha – kortweg Don Quichot – te vermelden waar zijn ridder begraven zou worden, kon de don theoretisch – had hij echt bestaan – overal in La Mancha geboren, getogen en gestorven zijn. Cervantes deed dat natuurlijk met voorbedachten rade. Hij voorzag wat inderdaad gebeurde:
‘Ieder dorp, iedere stad, elk toeristenbureau in de regio claimt de dolende ridder Don Quichot en zijn trouwe knecht Sancho Panza. Overal vinden we wel een herberg waar hij de nacht zou hebben doorgebracht of de molens die hij zo heldhaftig bestreed. Dwars door La Mancha loopt de Ruta de Don Quijote, langs huizen waar Cervantes gewoon en gewerkt zou hebben, langs kerkers waar hij heeft gevangengezeten en waar hij, zoals in Argamasilla de Alba, uit pure verveling en chronisch geldgebrek zou zijn begonnen aan het schrijven van zijn meesterwerk.’
Deze alinea komt uit het artikel De molens zijn beroemd, maar nep: Don Quichot van kerker naar stoofpot van Gerard Jacobs (Volkskrant, 12 oktober 2013).
Cervantes en zijn don zijn goed voor de economie. Maar dan moet wel weten wie Don Quichot is. En dat weet niet iedereen blijkt als Herman Brusselmans mensen in zijn omgeving bevraagt. Zo begint De don als leermeester in de liefde, Brusselmans’ bijdrage aan het tweetalige Een klap van de molenwiek: nieuwe verhalen over Don Quichot uit de Lage Landen:
‘Er wordt wel ‘ns gedacht dat iedereen het boek Don Quichot van Cervantes kent. Dat alt knap tegen. Deze morgen nog vroeg ik aan vijf mensen: “Ken jij Don Quichot van Cervantes? De stukadoor die in m’n huis bezig is, antwoordde: “Nee, jij we?” De postbode zei: “Cervantes en al die dingen, daar houd ik me niet mee bezig.” De uitbater van de sigarettenwinkel vertrouwde me toe: “Ik lees alleen boeken over auto’s.” Mijn grootmoeder zei: “Zo meteen een Quichot tegen je smoel, onnozelaar.” Een toevallige voorbijganger die ik staande hield, af te kennen: “Natuurlijk ken ik Don Quichot van Cervantes. Ik heb nog met Cervantes op school gezeten. Hij mocht nooit meedoen met voetballen odat hij ros haar had en een brilletje droeg. Thuis werd hij misbruikt door zijn grootvader. Net als ik. Als ik m’n grootvader ooit tegenkom, het zal hem bezuren. Ik begin met hem te villen en dan rooster ik hem op een laag vuurtje…” Op dat moment kwamen twee mannen in witte jassen uit een auto gesprongen en sleurden de toevallige voorbijganger mee.’
In het Spaans klinkt Herman Brusselmans zo:
‘Hay quien piensa que todo el mundo conoce el Quijte de Cervantes. Nada más lejos de la realidad. Esta misma mañana he preguntado a cinco personas: « ¿Conoces el Quijote de Cervantes ?». El estucador que está trabajando en mi case me contetó: « No, ¿tú sí ?» El cartero dijo: « Los Cervantes y esas cosas no me interesan lo más mínimo». El encargado del estanco m confesó: « Sólo leo libros sobre choches». Mi abuela me amenazó: «¡A que te doy un quijote en los morros, idiota!». Y un transeúnte casual al que abordé en plena calle exclamó: « ¡Cómo no voy a conocer el Quijote de Cervantes! ¡Si Cervantes era compañero mío de colegio! No lo dejábamos jugar con nosotros al fútbol por pelirroje y gafotas. En casa, su abuelo abusaba de él. Lo mismo que me pasaba a mí. Si algún día vuelvo a encontrarme con mi abuelo, lo pagará caro. Primero lo desuello y luego lo aso a la parrilla…» En ese instante, dos hombres enfundados en batas blancas se apearon de un salto de un vehículo y se llevaron a rastras al transeúnte casual.’
Een representatieve steekproef vormen ze niet, die vijf mensen die door Herman Brusselmans bevraagd worden.
Zelf heeft Brusselmans over bekendheid niet te klagen. Zijn naam is de enige die door alle deelnemers aan auteurstest van het Centrum voor Leesonderzoek van de Gentse universiteit als de naam van een schrijver herkend werd. J.R.R. Tolkien, Hugo Claus, William Shakespeare, Dimitri Verhulst en Bart Moeyaert moesten het met een procentje minder doen. Daar weer een procent achter eindigden Charles Dickens, Guido Gezelle, Oscar Wilde, Annie M.G. Schmidt, Tom Lanoye en Dan Brown. Zij werden door 98 procent van de deelnemers als auteur herkend.
De naam van Hanta-redacteur Bouke Vlierhuis werd door achttien procent van de ondervraagden herkend.
De vraag blijft natuurlijk hoe betrouwbaar en veelzeggend de uitkomsten van dit onderzoek zijn.
Leave a Reply