Toen ik een paar weken geleden op de Wadden was, hoopte ik op het geluid van grazende ganzen en hun ruisen als ze opgeschrikt allemaal tegelijk opvliegen, zwermen en dan weer behoedzaam een voor een landen.
Maar helaas, ze waren er wel, maar niet met zoveel tegelijk dat ze voor spektakel konden zorgen.
Ik weet ook wel dat mijn verlangen om ganzen in groten getale te zien een keerzijde heeft. Hun grazen dupeert boeren. Dacht ik althans te weten. Want eenmaal thuis begon ik in De Wadden: een geschiedenis. Daarin staat een leerzaam hoofdstuk in over rot- en andere ganzen.
Nu weet ik dat ganzen er niet altijd waren. Toen er nog geen wad was,
‘toen de Noordzee nog een leeggevroren droge steppe was met ondiep, melkwitte rivieren op een ondergrond van ijs, en er alleen ver in het noorden, boven de Doggerse heuvels bij de riviermondingen een uitgestrekt Waddengebied was, en de zomers kort en kraakhelder waren, toen viel er voor broedse rotganzen in de late lente geen tijd te verliezen.’
Mathijs Deen gaat ver terug in de tijd, maar beschrijft hij zo alsof hij er overal altijd zelf bij was.
In het hoofdstuk Rotganzen is dat alleen zo als hij op Schiermonnikoog de boerderij van Theun Talsma bezoekt, de laatste voor de Kobbeduinen. Hij was er vorig voorjaar en in het weiland babbelen de brandganzen – Deens observatie – totdat een fietser de rust verstoort:
‘Ze kijken op, allemaal, richten hun bolle zwarte oogjes op het naderend gevaar, zetten een paar stappen van de weg af. Er klinkt een aanzwellend gegak uit honderden kelen en dan en dan, met een geruis dat de hele ruimte vult, slaan ze de vleugels uit en gaan ze allemaal tegelijk de lucht in, een klapwiekend cycloon die de ruimte boven de weilanden laat uitdijen, en haar diep maakt en groot. De ganzen trekken met hun dichte vlucht een schaduw als een breed sleepnet over de poldergrond, maken een bocht, dwarrelen rond en strijken dan een weiland verder allemaal neer, schikken de vleugels. De wereld wordt weer plat onder de blauwe lucht. Het gegak sterft weg, ze grazen.’
Het meest leerzame bewaart Mathijs Deen voor het laatst. Dat gaat over hoe de ganzen in de meest recente geschiedenis van het natuurgebied naar de polder verkasten. Omdat er in de kwelder en de duinen niet meer gemaaid wordt door de boeren en ganzen niet van lang gras houden.
De boeren vinden dat niet zo erg als ik dacht. Ze krijgen een schadevergoeding.
Leave a Reply