Het is niet voor het eerst dat het zogenaamde rijke roomse leven – dit keer in de gedaante van een Duitse bisschop (Franz-Peter Tebartz-van Elst) die heel veel geld nodig had (31 miljoen) om zijn(?) huis aan zijn (?) eisen aan te passen – leidt tot kritisch commentaar.
En dat gedrag dat voortvloeit uit dat rijke roomse leven bestraft wordt. Dat de paus die armoede predikt en soberheid voorstaat de Duitse bisschop eindeloos lang liet wachten voordat hij hem kon (of wilde) ontvangen om hem vervolgens in elk geval tijdelijk op non-actief te stellen, is een straf die vergeleken met maatregelen die in het verleden genomen werden mild uitvalt.
Soms moesten zij die zich tegen de papen keerden dat echter zelf met hun leven bekopen. Zoals Pieter, de zoon van Wigbolt Ripperda. In Kathelijne van Kenau van Lydia Rood hoort hij bij de prinsgezinden die de strijd aanbinden tegen de Spaanse belegeraars van Haarlem en hun katholieke geloof.
Hij voelt er weinig voor om de soepjurken te spekken en steekt zijn kritiek niet onder stoelen of banken:
‘Weg met dat valse geloof! Weg met het geprevel tegen beelden, met dat gekus van de voeten van Sintemezus en Sitemezo – niks anders dan afgoden zijn het! Weg met die vergemeste papen. Weg met die stinkend rijke kloosters. De Sint-Pieter in Rome reikt al tot in de hemel, en ze bouwen maar door. En wie betaalt dat? Nee, ik zeg: weg met de hele paapse santenkraam!’
Zoals gezegd: hij eindigt op de brandstapel. Net als Kathelijne, de dochter van Kenau. Of het allemaal precies zo is gegaan als in Kenau – de film en het boek, en Kathelijne van Kenau weet ik niet, maar dat het toen barre tijden waren waarin net als nu de vrijheid van één ten koste ging van de vrijheid van de ander staat vast.
Paul van de Wiel says
Het Rijke Roomse Leven was in mijn herinnering in Brabant vooral arm., zowel aan enige luxe als aan boeken.