ARTE wijdde deze week een hele avond aan Federico Fellini. Omdat hij dit jaar, deze dag twintig jaar dood is. Toen Marcello Mastroianni – Fellini’s dierbare Snaporaz – herinneringen aan hem ophaalde – voor de film Mi ricordo, sì, io mi ricordo – was zijn goede vriend nog maar drie jaar dood. Ik herinner mij – onder redactie van Francesco Tatò, vertaald door Mieke Geuzebroek – is de transcriptie van die film.
Over hoe die twee vrienden waren en samenwerkten zegt Marcello Mastroianni:
‘ “Wat moet ik doen en wat zeg ik?”
Na die eerste keer op het strand in Fregene, heb ik Fellini nooit meer om een script gevraagd. En ik heb vijf films met hem gemaakt, wat niet gering is. En misschien behoorden die wel tot de allerbelangrijksten. Prachtig, eigenlijk is het een manier van filmmaken waar ik nog steeds van droom: waar heb je zo’n script eigenlijk voor nodig? Als je me goed uitlegt wat voor personage ik moet spelen, is het dan zo belangrijk dat ik weet wat er morgenochtend gaat gebeuren? Is het niet veel leuker zoals het met hem ging?
Als ik ’s morgens op de set kwam, dan vond ik daar een decor, personages en situaties. Ik zei alleen meer: “Oké, Federico, wat moet ik doen, en wat zeg ik?” “Nou, je hebt een ontmoeting met die vrouw daar en zegt zoiets als ‘Ik verwachtte u al…’ Later, bij de nasynchronisatie, zien we wel verder.”
Ik was dus acteur, maar vooral toeschouwer van wat er om me heen gebeurde. Ik geloof niet dat er een betere manier bestaat om dit vak uit te oefenen. Het is duidelijk dat dat niet met iedereen op die manier kan, maar met hem kon het wel.’
In Gesprekken met Fellini – degene die de gesprekken voert is Giovanni Grazzini – zegt Federico Fellini ook iets over Marcello Mastroianni. Als hem gevraagd wordt welk beeld hij voor zijn geest krijgt als hij terugdenkt aan La Città delle donne antwoordt Fellini:
‘Marcello. Die goede, opperbeste Marcello, die trouwe toegewijde, wijze vriend; zo een vriend vind je alleen in Engelse verhalen. Marcello en ik zien elkaar maar hoogst zelden, bijna nooit. Misschien is dat ook een reden voor onze vriendschap, een vriendschap die niets eist, niet conditioneert, geen regels opstelt en geen grenzen kent. Een echte, mooie vriendschap die gebaseerd is op gezond wederzijds wantrouwen.
Het is een ware vreugde om met Marcello samen te werken: hij is fijngevoelig, disponibel, intelligent, sluipt op z’n tenen tussen de andere personages, zonder je ooit iets te vragen, ook al heeft hij het draaiboek niet eens gelezen. “Wat is er nu voor leuks aan – zegt hij – om van tevoren te weten wat er gebeurt? Ik ontdek het liever van dag tot dag, net als het personage”.’
De tentoonstelling die EYE eerder dit jaar aan Federico Fellini wijdde was voor mij aanleiding om een deel van zijn films opnieuw te bekijken. Ik heb er zestien. Roma, 8½, Prova d’orchestra, Amarcord, Giulietta degli spiriti en La dolce vita, verder kwam ik nog niet. Er is ook zoveel te zien en op te merken.
Leave a Reply