Schrijvers vinden het over het algemeen niet zo fijn als ze op een hoop gegooid worden met andere schrijvers. Om met drie, vier tegelijk besproken te worden. Om samen in een hokje geduwd te worden.
Ik snap dat wel. Maar ik zie ook dat het sommige schrijvers goed heeft gedaan. Sinds iemand besloot dat er literaire thrillers bestaan, liften schrijvers dankbaar mee op de belangstelling die er voor boeken met dat label bestaat.
En sinds het bestaan van literaire non-fictie hoeven schrijvers als Frank Westerman, Geert Mak en Annejet van der Zijl niet meer uit te leggen wat voor soort schrijver zij zijn.
‘Literair’ is in beide gevallen bovendien meer dan een genre-aanduiding. Het is ook een kwaliteitskeurmerk.
Nog niet zo lang geleden las ik Pels van Naomi Rebekka Boekwijt. Verhalen die buiten spelen, waarin de personages dichter bij de natuur dan bij soortgenoten staan. Net als Gerbrand Bakker in Boven is het stil en Anne-Gine Goemans in Ziekzoekers heeft Naomi Rebekka Boekwijt oog voor de stilte, het herhalen dat hoort bij een leven dat door de seizoenen bepaald wordt en dat wat buiten dat natuurlijke ritme valt.
Binnenkort verschijnt Het land van Aukelien Weverling. Ook die roman speelt op het platteland, maar verheerlijkt het leven daar niet.
Zouden zij – schrijvers als Gerbrand Bakker, Naomi Rebekka Boekwijt, Anne-Gine Goemans en Aukelien Wevering baat hebben bij een gezamenlijke noemer? En zo ja, wat zou die noemer dan moeten zijn?
Zouden Boven is het stil, Pels, Ziekzoekers en Het land misschien literaire streekromans kunnen zijn, dacht ik in eerste instantie. Maar toen realiseerde ik me hoe hardnekkig het vooroordeel over streekromans – en het bijbehorende type lezers – is. Zelfs een literaire streekroman zal dat stigma dragen.
En toen las ik het essay Het landschap van de menselijke maat van Louise Fresco in De ontdekking van Nederland. Kijkend naar dat landschap kan ze niet anders dan het volgende concluderen:
‘Het Nederlandse landschap dat wij zo aan de hand van Henk van Os [zijn essay gaat aan dat van haar vooraf, lw] ontdekken, is bijna zonder uitzondering een agrarisch landschap. Het is dus allereerst een landschap van boeren, dat zich in de loop van de tijd ontwikkelt naar een landschap van steden die verknoopt zijn met het platteland. Ook toen vanaf het einde van de achttiende eeuw de verstedelijking toenam, bleef het agrarische karakter bijna overal behouden, en dat was zo tot ver in de twintigste eeuw.’
en:
‘Meer dan in welk ander land dan ook is in Nederland het landschap het product van menselijk handelen, van het veroveren en vervormen van natuurlijke ecosystemen ter wille van de overleving van de mens.’
Laten we daarom het genre waartoe ik Boven is het stil van Gerbrand Bakker, Pels van Naomi Rebekka Boekwijt, Ziekzoekers van Anne-Gine Goemans en Het land van Aukelien Weverling reken ‘literaire landschapsroman’ noemen en de mogelijkheden van collectieve en coöperatieve propaganda onderzoeken.
Leave a Reply