Sinds gisteren heb ik Het puttertje van Donna Tartt uit. Ik weet dus hoe het afloopt – ik weet alleen nog niet precies wat ik van dat einde vind, in relatie tot de roman die aan dat einde voorafgaat.
Omdat ik weet hoe Het puttertje afloopt, moest ik grijnzen toen ik dit bericht las. Want dat bij een Duitse kunsthandelaar – het gaat om vader Hildebrand en zoon Cornelius Gurlitt – 1.500 (vijftienhonderd!) als verloren beschouwde kunstwerken – kunst die door de nazi’s Entartet verklaard werd of van joodse verzamelaars ontvreemd – teruggevonden zijn, lijkt op het einde van Het puttertje.
Aan het eind van de roman, vlak voordat hij ‘Het puttertje’ – het schilderijtje van Carel Fabritius – wellicht weer in handen krijgt, komt Theo Decker tot inkeer. Hij heeft genoeg van dat geheim en staat op het punt de politie te bellen:
‘Een anoniem telefoontje. Naar iemand van de eenheid Kunstroof. Dat is geen gewone politie… staat helemaal apart van de gewone politie… het gaat ze alleen om het schilderij. Die weten wat ze moeten doen.’
Boris – zijn partner in wat inmiddels crime is – vindt dat geen goed plan.
(Hier las ik een paar extra witregels in, voor wie nog niet wil weten hoe Donna Tartt haar roman laat aflopen. Voor hen is verder lezen niet verantwoord, al gaat het ook weer niet alleen om de ontknoping.)
Maar als even later de grond onder hun voeten heel heet wordt – ze hebben Het puttertje heel even in handen gehad, maar het ook onmiddellijk onder dwang weer af moeten geven – is het uiteindelijk Boris die de politie over de verblijfplaats van het schilderij tipt en een forse beloning opstrijkt. Een deel van die beloning komt hij Theo op zijn Amsterdamse hotelkamer brengen.
Zowel in de werkelijkheid als in de roman van Donna Tartt wordt verheugd gereageerd op de gevonden schilderijen, als snapt niet iedereen – in dit geval Boris niet – waarom die werken zoveel waard zijn:
‘ “Een van grootste vondsten van gestolen kunst in de geschiedenis” noemen ze het namelijk. En daarvan hoopte ik dat je blij zou zijn… kon best zijn van niet, maar ik hoopte erop. Meesterwerken uit museum weer openbaar bezit. Rentmeesterschap van cultuurschat! Vreugde alom! Hoort d’engelen zingen! Maar als jij er niet was geweest, was het nooit zover gekomen.’
Ik zweeg, stomverbaasd.
(…)
‘Er zijn meer schilderijen teruggevonden? Niet alleen dat van mij?’
‘Ja, heb je me dat niet horen zeggen?’
‘Welke?’
‘O, een paar zeer hoog ingeschatte, beroemde. En jaren zoek geweest!’
‘Zoals?’
Boris maakte een gepikeerd geluidje. ‘O, de namen ken ik niet, je weet dat je me zoiets niet moet vragen. Een paar moderne… heel belangrijk en heel duur, en iedereen is heel opgetogen, maar ik zeg het eerlijk: van sommige snap ik niet dat ze er zo’n heisa om maken. Waarom is dat zo duur, zoiets als wat ze op een kleuterschool maken? “Lelijke grillige vorm”, “Zwarte streep met uitsteeksels”. Aan de andere kant… was ook heel veel werk van historische waarde. Er zat een Rembrandt bij.’
‘Een zeegezicht?’
‘Nee… mensen in een donkere kamer. Beetje saai. Maar een mooie Van Gogh, een strandgezicht. En ook… ach, ik weet niet… zo’n gewone, Maria en Jezus en een hoop engelen. Zelfs een paar beelden. Oosterse kunst. Zal wel veel waard zijn geweest, maar voor mij geen cent.’
Hoewel pas vandaag melding gemaakt wordt van de teruggevonden collectie geroofde kunst, zijn de schilderijen al sinds 2011 terecht. Zou Donna Tartt dat geweten hebben?
Liliane Waanders says
De redactie van Hanta heeft een anoniem geplaatste reactie verwijderd.
Joke van overbruggen says
Ben nu op bladzijde 528 van “”het Puttertje”” beland
Wat is er aan de hand?
Het schilderij van dit vogeltje is gestolen
Maar omdat Donna Tartt het zo mooi kan verwoorden
Zit ik al lezend op “hete kolen”
Toen ik van de vertaling van deze roman hoorde