In De ondraaglijke lichtheid van de vleermuis: essays en beschouwingen staat een mooi stukje over vakidiotie. Het is een ernstig stuk, met compassie geschreven.
Ondanks die empathie draait Louise Fresco niet om de hete brij heen:
‘Dat [de meerwaarde van het met kennis van zaken kijken, lw] laat onverlet dat vakkennis in het gewone leven een zekere mate van schizofrenie veroorzaakt. Een vakidiotie, of vriendelijker gezegd, een beroepsdeformatie, omvat een houding tegenover de werkelijkheid die niet meer uit te schakelen valt, hoogstens kan die gemaskeerd worden’,
sterker nog:
‘Een beroepsdeformatie maakt een mens tot een karikatuur van zichzelf, tot een vakidioot, blind, kortzichtig en zelfs gevaarlijk.’
Om misverstanden te voorkomen, haast ze zich om het volgende te stellen:
‘Iemand die lijdt aan een beroepsdeformatie, moet overigens niet verward worden met een workaholic. De aandoening heeft niets te maken met nerveuze managers die onophoudelijk piekeren over alles wat er nog gedaan moet worden en tijdens hun vakantie elke dag hun secretaresse bellen.’
Toen ik De ondraaglijke lichtheid van de vleermuis voor het eerst las – dat was in 1997, het jaar waarin het verscheen – wist ik niet waar Louise Fresco beroepsmatig mee bezig was. Ik wist nauwelijks wie Louise Fresco was. Ik kende haar naam van de aftiteling van een televisieprogramma waar ik veel aan te danken heb. Dat zij een voedsel- en warenautoriteit zou worden, daarvan had ik nog geen idee. Dat kwam pas later.
Vorige week zat ik met haar aan tafel. In de aanloop naar dat gesprek herlas ik de boeken van haar hand die in mijn kast staan, en nam zoveel mogelijk van wat er op haar website staat tot mij.
Natuurlijk kwam ook het beschouwende stuk Vakidiotie uit De ondraaglijke lichtheid van de vleermuis tijdens het voorbereiden voorbij. Maar een prof. dr. ir. vragen naar de mate waarin zij door haar vak geleefd wordt, leek mij uitermate ongepast. Daar komt bij: die vraag matcht niet met mijn waardering en respect voor wat Louise Fresco bewerkstelligt.
En toch kwam het ervan. Nadat we uitgebreid over de technische kant van haar vak spraken – want uiteindelijk houdt Louise Fresco zich niet bezig met eten, maar met voedselproductie en dan gaat het om zaken als opbrengst per vierkante meter – kwamen we op haar essay over landschapsschilderkunst – Het landschap van de menselijke maat in het boek De ontdekking van Nederland, waaraan ook kunsthistoricus Henk van Os bijdraagt. Daarin stelt Louise Fresco vast dat het Nederlandse landschap bij uitstek een agrarisch landschap is, een landschap door mensenhanden gemaakt.
Daarna ging het over Verraad, verleiding en verzoening: de rol van eten in speelfilms, waarvoor Louise Fresco en Helen Westerik vierhonderd speelfilms zagen om de verbeelding van eten te onderzoeken.
Of ze ook wel eens niet met voedsel en eten bezig was, wilde ik weten. En toen viel het woord vakidioot, in haar antwoord.
Vervolgens wilde ik weten of dr. Sarastro haar als zodanig op straat zou herkennen. De bevindingen van dr. Sarastro – hoeder van de Tempel der Wijzen in Mozarts Zauberflöte, maar voor de gelegenheid wetenschapsanalyticus van de universiteit van Oeloemia – worden door Louise Fresco uitgebreid geciteerd in Het einde van de universiteit, de rede die Louise Fresco ter gelegenheid van de 375e Dies Natalis van de Universiteit van Amsterdam op 8 januari 2007 uitsprak. Een lezing waaruit een visie op wat een universiteit moet zijn spreekt, maar die bovenal getuigt van de creativiteit en de durf van degene die haar uitsprak.
Dr. Sarastro constateert dat trots op de Universiteit van Amsterdam ver te zoeken is.
‘Ik speur op straat naar tekenen van creatieve inwoners, naar die aandoenlijke mensensoort van lichte vakidioten die gepassioneerd zijn zonder karikaturaal te worden. Ze zouden hier toch een niet onbelangrijk deel van de beroepsbevolking uit moeten maken, maar wat ik zie zijn slechts managers in Italiaanse pakken.’
Louise Fresco borduurt daar op door. Ze vertelt over haar voorliefde voor mensen met een passie. Over wat passie voor een/het vak teweeg kan brengen.
Daarover had ze het in Vakidiotie ook al:
‘Niet iedereen die een discipline beheerst, lijkt onder dit soort vertekende waarnemingen. De bevattelijkheid voor beroepsdeformaties heeft iets te maken met passie, met een zekere gretigheid die bepaalde mensen nu eenmaal van nature hebben.’
Net als Louise Fresco hou ook ik van mensen met een passie voor wat ze doen, ongeacht wat ze doen (kweekpieren, kleurkanaries of kwantummechanica, het is mij om het even) – bevlogenheid werkt aanstekelijk – en ook mij is vakidiotie/ beroepsdeformatie gelukkig niet vreemd.
Dat het tijd wordt dat ik me weer met mijn onderwerp bezig ga houden, daar kan ik na me zo intensief met het werk van Louise Fresco beziggehouden te hebben niet meer omheen.
Aan een ander aspect van verstand van zaken hebben, kwamen we in het gesprek niet toe. In hetzelfde stuk in De ondraaglijke lichtheid van de vleermuis waarin ze het heeft over vakidiotie zegt ze ook dit:
‘Ik denk dat buitenstaanders onderschatten welke diepe sporen vakkennis in het bewustzijn achterlaat, en hoe sterk een beroepsdeformatie ingrijpt. Ik bedoel de onomkeerbaarheid van het echt anders naar dingen kijken, het wezenlijk anders ervaren van het leven zelf.’
Dat is waar.
Paul van de Wiel says
Heel mooi stuk waarin verschillende passages me uit het hart zijn gegrepen. Onbegrijpelijk dat je geen literaire column hebt in een goed dag- of weekblad.