Twee keer laat Stephan Enter in een verhaal in de bundel Winterhanden een moeder het woord puber zo in de mond dat een zoon het hoort.
In het verhaal Winterhanden gaat het over een jongetje van negen:
‘Het allerlaatste waartoe ik me geroepen voelde, was aanschuiven bij een van de spelletjes waarmee mijn twee zusjes met onheilspellend fanatisme al hun tijd doorbrachten. Eigenlijk had ik nergens zin in. Ik leek we een vroege puber, zo had ik mijn moeder over de telefoon tegen mijn oma horen klagen. Puber was het vernederendste woord dat iemand tegen je kon zeggen. Het was een woord met een vieze smaak.’
Een verhaal later – dat verhaal heet Macho – wordt er weer een toespeling gemaakt op deze turbulente ontwikkelingsfase.
‘Hij had haar plezier van een samenzwering niet willen ontnemen en de brief snel in het boek gestopt toen zijn vader de keuken weer binnenkwam. Nu verweet hij zich die meegaande opstelling. Het had geen zin je aan zulke momenten vast te klampen. Eergisteren nog had zijn moeder het woord puberteit uitgesproken met de klemtoon op de eerste lettergreep.’
De verbrokkelde manier van associëren lijkt meer bij het brein van een puber te passen – als ik tenminste goed onthouden heb wat Eveline Crone daarover in Het puberende brein schrijft – dan het beredeneerde oordeel van de vroegrijpe hoofdpersoon in het verhaal Winterhanden.
Ik denk niet dat de woorden puber en puberteit in de verhalen Winterhanden en Macho – en de manier waarop Stephan Enter ze gebruikt – me opgevallen zouden zijn als ik de afgelopen dagen niet doodgegooid zou zijn met de woorden slet en sletvrees. En dat omdat Sunny Bergman een film gemaakt heeft waarin ze aantoont dat het seksueel vrijgevochten zijn van vrouwen nog altijd anders beoordeeld wordt dan het seksueel actief zijn van mannen.
Leave a Reply