‘We are meaning-seeking creatures. Dogs, as far as we know, do not agonise about the canine condition, worry about the plight of dogs in other parts of the World, or try to see their lives from a different perspective. But human being fall easily into despair, and from the very beginning we invented stories that enabled us to place our lives in a larger setting, that revealed an underlying pattern, and gave us a sense that, against all the depressing and chaotic evidence to the contrary, life had meaning and value’,
schrijft Karen Armstrong in het inleidende hoofdstuk van A Short History of Myth – een boek dat de inleiding vormt op de een serie moderne versies van eeuwenoude mythes, in het Engelse taalgebied uitgegeven voor Canongate en in Nederland door De Bezige Bij, een serie die jammer genoeg minder ambitieus wordt voortgezet dan hij is begonnen.
Frank Westerman heeft hoe mythes ontstaan als een rode draad door zijn nieuwe boek Stikvallei geweven. Ook bij hem begon het dit keer met feiten – Stikvallei gaat over de massale sterfte van mens en dier in het Nyosdal in Kameroen – maar omdat er op basis van de feiten nog steeds geen sluitende verklaring is voor wat er daar in de nacht van 21 op 22 augustus 1986 gebeurd is, heeft hij zijn verhaal een andere wending gegeven.
Hij benadert wat er over wat er toen gebeurd is door deze en gene beweerd wordt als laboratiumopstelling en hoopt dit het dit oplevert: ‘de ontkieming waarnemen van nieuwe, mythische verhaalstrengen.’
In Stikvallei beschrijft hij hoe hij eenmaal over de teleurstelling van het niet kunnen verklaren heen – de kwestie hield hem eerder bezig, maar in de radioreportage die hij maakte en het stuk dat hij schreef, stelde hij zich nog op als journalist op zoek naar de waarheid – dat plan opvatte:
‘Gaat het om levensvragen, dan vertrouwt het gros van de wereldbevolking liever op fictie dan op feiten. Mensen zijn dieren die elkaar verhalen vertellen; we spelden elkaar aan de lopende band verzonnen geschiedenissen op de mouw waar we, indien niet letterlijk geloof, toch op zijn minst betekenis aan hechten. Alsof we onszelf vrijwillig kooien in een traliewerk van zelfbedachte verhalen.
Ik vroeg me af wat de herkomst was van mythes die zo’n formidabele kracht bezitten dat ze zich mengen in de werkelijkheid. Zijn ze klein begonnen? En hoe dan?
Toen vonkte het. Ik dacht terug aan de dodenvallei van Kameroen en zag daarin de ideale proefopstelling voor datgene wat ik wilde weten. De hele setting leende zich op een haast griezelige manier voor het onderzoek naar het ontluiken en uitbotten van verhalen.’
In Stikvallei onderscheidt Frank Westerman mythedoders – dat zijn de wetenschappers; mythebrengers – de missionarissen en zendelingen, en mythemakers – de lokale bevolking.
Ik ben inmiddels ongeveer halverwege Stikvallei, en weet inmiddels hoe wetenschappers op grond van dezelfde feiten tot wezenlijk andere conclusies kwamen die ze vervolgens ieder voor zich als absolute waarheden de wereld insturen (of wetenschappers alleen maar mythen doden, waag ik te betwijfelen).
De geestelijken hebben tot nu toe alleen nog maar polshoogte genomen. Hun verklaringen heb ik nog tegoed.
De kans is groot dat zij met een type verhaal komen in de trant van wat Brian Boyd in On the Origin of Stories: Evolution, Cognition and Fiction in de paragraaf Fiction and Religion – in het hoofdstuk Fiction as Adaption:
‘Supernatural stories need not seek to explain the world in general – although some religions and philosophies eventually attempt such ambitious systematization, once intellectual specilization and speculation take firm root – but always aim to identify unseen forces that supposedly impact our lives. We can envisage possible futures and their dangers. We know we can often be at risk from not knowing the full truth of the present, let alone the future. We naturally welcome what seems a deeper explanation, an unseen cause in invisible agents whom we can appease or supplicate so as to gain some measure of control over the unknown.’
Als het hem lukt – en dat kan ik pas beoordelen als het boek uit is – zien we niet alleen een mythe ontstaan, maar wordt Stikvallei omdat het verhaal zoals het tot nu toe gaat erin vastgelegd is en gedocumenteerd is, later de bron voor andere onderzoekers die willen weten hoe die mythe zo gegroeid is, want:
‘There is never a single, orthodox version of a myth. As our circumstances change, we need to tell our stories differently in order to bring them out their timeless truth’,
was gezegd: Karen Armstrong.
De ramp in het Nyosdal als mythe in wording benaderen, past in de manier van werken van Frank Westerman. Hij is nooit alleen maar waarnemer. Bert Wagendorp vatte in De Volkskrant van 26 oktober 2013 ‘de methode-Westerman’, zijn manier van narratieve journalistiek bedrijven zo samen:
‘Niets is verzonnen, alles is gekleurd: het wordt het credo van Westermans oeuvre. Hij zoekt waargebeurde verhalen, “maar dat betekent niet dat ik niet herschep”. Westerman is een journalist die bewust subjectief is, die zich het recht voorbehoudt de werkelijkheid naar zijn hand te zetten.’
Voor mij is Frank Westerman vooral een verteller van verhalen die aan zijn eigen zijn raken. Verhalen die van hem vragen om op zijn manier verantwoording af te leggen voor het reilen en zeilen van de wereld.
Leave a Reply