Ze had de lachers op haar hand en van alle sprekers tijdens het symposium Terug naar een naaktheid: levensbeschouwelijke aspecten van het werk van Oek de Jong oogstte Elsbeth Etty het meeste applaus. Door haar vlammende betoog – over de receptie van het werk van Oek de Jong in het algemeen en die van Pier en oceaan in het bijzonder – zou je bijna vergeten dat Elsbeth Etty een heel somber beeld schetste.
De rode draad in haar verhaal – Op zoek naar Oek in de verloren tijd. Over herkenning van een klassiek meesterwerk – was de verschraling van de literaire kritiek. ‘Erudiete analyses raak je aan de straatstenen niet meer kwijt. Er is geen ruimte, geen geld.’ Er wordt volgens Elsbeth Etty ook steeds vaker op de man (m/v) in plaats van op de tekst gespeeld.
De ontvangst van het werk van Oek de Jong vormt daarop volgens Elsbeth Etty geen gunstige uitzondering. Ook bij Pier en oceaan verschoof de receptie van literair naar non-literair. Nog voordat ‘iemand’ de roman had kunnen lezen was Pier en oceaan via interviews en een pr-offensief gelanceerd en in de markt gezet.
‘Ik ben het er principieel mee oneens dat interviews voorafgaan aan een recensie’, zei Elsbeth Etty (terwijl ze tegelijk toe moest geven dat ook zij door de schrijver ontvangen was). ‘Daarmee bepalen uitgevers en auteurs en niet langer de critici hoe een boek ontvangen wordt.’ (Van ballen en sterren moet ze overigens ook weinig hebben).
Pier en oceaan mag dan een roman van Proustiaanse allure zijn (dat vindt Elsbeth Etty), het is niet aan schrijver en uitgever om dat te bepalen. Net zoals het voorbarig is om Pier en oceaan in de pr-campagne zijn ‘magnum opus’ te noemen (de term werd vervolgens gretig door recensenten werd overgenomen).
Over die critici is Elsbeth Etty mede daarom niet erg te spreken. Het mankeert de meesten aan de deskundigheid om een hiërarchie aan te brengen – wat goed en tijdloos is te onderscheiden van al het andere dat geproduceerd wordt – en dat is met het oog op canonisering een kwalijke kwestie.
Een ander knelpunt dat de bijzonder hoogleraar Literaire Kritiek signaleert is de ‘vercolumnisering van de literaire kritiek’. In plaats van essayerende, beschouwende stukken en interviews geschreven naar aanleiding van een boek en/of een recensie, krijgen snelle meningen de voorkeur. En het zijn allang niet meer die mensen die er voor doorgeleerd hebben die die columns schrijven. Integendeel: in toenemende mate zijn het mensen die overal een mening over hebben – cabaretiers bijvoorbeeld – die ook de literatuur onder handen nemen.
De tijd dat critici hun taak serieus namen en critici door het publiek serieus genomen werden, is volgens Elsbeth Etty voorbij.
Terwijl ‘het genot van het lezen van een verhaal/novelle/roman intenser wordt als je meer weet, door anderen op thema’s, motieven en inzichten gewezen wordt’.
Geen vrolijke boodschap. Maar omdat Elsbeth Etty man een paard noemde en rijkelijk citeerde uit het in haar ogen mislukte werk van anderen, zat de stemming er tijdens haar tirade – die retorisch heel knap in elkaar zat – in.
Ik geef toe: ook ik moest lachen om hoe Elsbeth Etty het bracht. Maar toen ik uitgelachen was bleef ik met een aantal vragen zitten.
Waarom beperkte Elsbeth Etty zich bijvoorbeeld tot de receptie van het werk van Oek de Jong in de traditionele media en nam zij alleen de ‘usual suspects’ – dat kleine groepje gevestigde critici en recensenten – de maat?
Toen Oek de Jong zijn eerste verhalende boeken publiceerde – De hemelvaart van Massimo/Nu De onbeweeglijke (1977), Opwaaiende zomerjurken (1979), Cirkel in het gras (1985) en De inktvis (1993) – hadden die traditionele media en de mannen en vrouwen die het literair voor het zeggen menen te hebben nog weinig ‘concurrentie’ van op internet verschenen oordelen en beschouwingen. Maar zijn latere werk wordt ook door op alleen op internet opererende cultuurjournalisten en – hobbyisten besproken.
Heft internet de manco’s van de papieren recensie op (geen ruimte, geen geld)? Voegen literaire sites iets toe aan de literaire kritiek? Maakt internet bijlages over boeken zoals die onder de huidige condities gemaakt worden overbodig? Zijn er literaire sites – dan wel recensenten/critici die internet als podium gebruiken – die de potentie hebben om toonaangevend te worden (of dat misschien al zijn)? Welke doelen dienen digitale media?
Wordt het werk van Oek de Jong op internet besproken? Door wie wordt het besproken? Verschilt de receptie van zijn werk op internet van die in de traditionele media? Wordt zijn werk van voor de komst van internet betrokken in recensies en beschouwingen?
Juist omdat Elsbeth Etty in haar verhaal naast al dat andere ook dit zei – ‘Ik heb behoefte aan een persoonlijke vorm van kritiek’ – had ik graag van haar gehoord in hoeverre zij vindt dat op internet zinvolle initiatieven ontplooid worden op het terrein van literaire kritiek en journalistiek.
Ik geef toe. Er is sprake van eigenbelang. Als lezer mis ik richtinggevende recensenten en critici – mensen van het statuur aan wie ik een groot deel van mijn literaire opvoeding en de ontwikkeling van een eigen smaak te danken heb – en als journalist weet ik niet of ik op de goede weg ben. Ik heb geleerd om boeken te beoordelen, maar niet om ze op wetenschappelijke wijze te analyseren. Wat is wat ik schrijf (dan) waard (vraag ik me na Elsbeth Etty’s aanklacht meer dan ooit af)
Ik doe mijn best. Ik blog, ik recenseer, ik essayeer. Ik wissel oordelen en enthousiasmeren af en waak over mijn onafhankelijkheid. Wat kan ik nog meer doen.
Ik ga Elsbeth Etty nu mailen, dus wie weet wordt vervolgd. Ondertussen zoek ik alvast naar antwoorden in haar ABC van de literaire kritiek.
joke van overbruggen says
Er is in mijn ogen niets mis met het feit dat cabaretiers ook aan literaire kritiek doen
ook al hebben ze er niet voor gestudeerd: dan valt er namelijk nog eens iets te lachen