Ik denk dat ik Het zingende gras wilde hebben omdat ik zo weinig van The grass is singing had begrepen. The grass is singing van Doris Lessing was een van de eerste boeken die ik voor de lijst las. Zoals van mij verwacht werd deed ik dat in het Engels, maar de stap van tot hun essentie teruggebrachte meesterwerken afgestemd op de beperkte woordenschat van leerlingen in de onderbouw naar de echte literatuur in een unabridged versie was groot.
Net als nog onervaren lezers na mij – dat weet ik dankzij een korte rondgang langs scholierensites die ik maakte nadat ik net vernam dat Doris Lessing overleden is – worstelde ik me door de woorden, zinnen, alinea’s, hoofdstukken heen zonder tot de essentie door te dringen.
Nu zoveel jaar later kan ik me van het verhaal helemaal niets herinneren. Er gaat zelfs geen belletje rinkelen als ik de tekst op de achterflap lees: ‘HET ZINGENDE GRAS is de Nederlandse – eerder verschenen – uitgave van haar eerste roman The grass is singing, die het rassenprobleem in Zuid-Afrika tot thema heeft. Het verhaal van een onpraktische idealist die met zijn vereenzaamde, de negermentaliteit niet begrijpende vrouw op een afgelegen ontginning leeft en werkt. Tot een door haar mishandelde neger de vrouw vermoordt…’
In plaats van aan The grass is singing doet me dat aan Disgrace van J.M. Coetzee denken, aan Agaat van Marlene van Niekerk en Relaas van een moord van Antjie Krog. Aan het onderwerp van The grass is singing lag het dus niet.
Het was niet lang nadat ik The grass is singing had gelezen dat ik Het zingende gras op een rommelmarkt kocht. Een kwartje, meer heb ik er niet voor betaald. Toen ik het boek – Meulenhoff Pockets 154, tweede druk 1965 – thuis opensloeg, zag ik een handschrift dat me bekend voorkwam. Het boek waarvan ik nog maar net eigenaar was, had tot voor kort aan mijn buurvrouw toebehoord.
Gek. Ik had nog nooit naar deze buurvrouw gekeken als een lezer van literatuur.
Hoewel ik toen ik haar voor het eerst las weinig van Doris Lessing begreep, heeft dat niet geleid tot blijvend letsel. Ik heb niet veel van haar gelezen, maar als ik haar las was dat altijd een bewuste keuze.
Gisteren kwam ik haar – Doris Lessing, niet de buurvrouw – nog tegen. Andreas Burnier heeft het over haar in Mystiek en magie in de litteratuur. Zij noemt Doris Lessing – en dan met name haar Canopus in Argos-serie, waarvan ik ondanks het genre (sf) toch de roman Shikasta las – als een van de schrijvers die geheel in de traditie van literatuur uitgaat van het de aanwezigheid van bestaansniveau ‘boven’ het onze.
‘In onze eeuw ontstaan er weer sprookjes en modern-mythologische verhalen, fantastische literatuur, zoals bijvoorbeeld van Tolkien, Michael Ende of de Canopus in Argos-serie van de hiervoor al genoemde Doris Lessing. Sommige, maar niet alle science fiction-romans behoren tot dit genre. Dit soort innoverende litteratuur valt op tal van manieren verder onder te verdelen. Ik heb hier gekozen voor de tweedeling in “magisch” en “mystiek”.’
Natuurlijk las ik The Golden Notebook. Dat moest. Maar niet van school.
Toen Doris Lessing in 2007 de Nobelprijs voor Literatuur kreeg, werd zij bij haar huis opgewacht door journalisten die haar het goede nieuws brachten. Ze weigerde zich opgetogener voor te doen dan ze was. Dat herinner ik me dan weer wel. Toen haar de prijs werd uitgereikt zei ze in haar toespraak hele zinnige dingen.
Leave a Reply