‘Hoe minder feiten, hoe meer verhaal’
Ook ik denk dat ik ze gezien heb: de mannen in witte pakken die vrij snel na het neerstorten van de El-Al Boeing in de Bijlmer polshoogte kwamen nemen. Ik denk dat ik ze gezien heb, maar zeker weten doe ik het niet. Beelden die bewijzen wat ik denk te hebben waargenomen zijn er niet. De mannen in hun witte pakken hoorden bij het verhaal dat het vliegtuig een gevaarlijke lading vervoerde.
Pas heel veel jaren na de Bijlmerramp – die plaatsvond op 4 oktober 1992: ik weet nog waar ik was, ik zat thuis met mijn rug tegen de verwarming mijn tentamen massacommunicatie te leren – bleek dat er misschien toch mannen in witte pakken op de plek des onheils hadden rondgelopen, maar dat van een complot en een doofpot geen sprake was.
Zo ver zijn ze in Kameroen nog niet. Daar werd in de nacht van 21 op 22 augustus 1986 in het Nyosdal in Kameroen massaal door mens en dier gestorven. Nog steeds is niet duidelijk wat daar precies gebeurd is, waardoor er verhalen gaan.
Hoewel Frank Westerman al bij het zien van een foto en het lezen van het bijschrift – ‘Het kratermeer Nyos in Kameroen was ontploft, toedracht onbekend; dat was de strekking van het bijschrift’- de behoefte voelde om af te reizen, duurde het nog tot het voorjaar van 1992 voor hij daadwerkelijk naar Kameroen ging om er een radioreportage te maken.
Hij tekende er verhalen op en tegenstrijdige verklaringen. Een geschreven verslag verscheen als Het goede meer in 1993 in het literaire tijdschrift Atlas en in 2008 in verkorte versie als Literair Juweeltje dat de titel Stikvallei kreeg.
Toen Frank Westerman door Teylers Museum in Haarlem betrokken werd bij een tentoonstelling in het kader van het Darwinjaar 2009, ontstond het plan voor Stikvallei in de huidige vorm en omvang. Op de tentoonstelling zou de ark van Noach – symbool voor de mythes uit de Heilige Schrift – geramd en tot zinken gebracht worden door de Beagle – symbool voor wetenschappelijke waarheid.
Daarover nadenkend realiseerde Westerman zich:
‘Het onmogelijke overlevingsverhaal van mens en dier op die dienende, de aardbol omspoelende zee spreekt nu eenmaal sterker tot de verbeelding dan de studiereis van de jonge Darwin’,
en:
‘Ik vroeg me af wat de herkomst was van mythes die zo’n formidabele kracht bezitten dat ze zich mengen in de werkelijkheid. Zijn ze klein begonnen. En hoe dan?
Toen vonkte het. Ik dacht terug aan de dodenvallei van Kameroen en zag daarin de ideale proefopstelling voor datgene wat ik wilde weten. De hele setting leende zich op een haast griezelig perfecte manier voor het onderzoek naar het uitluiken en uitbotten van verhalen.’
In Stikvallei onderscheidt Frank Westerman mythedoders – dat zijn de wetenschappers; mythebrengers – de missionarissen, zendelingen en evangelisten, en mythemakers – de lokale bevolking. Allemaal hebben ze een verklaring voor dan wel een mening over de dood van de 1746 mensen, 3952 koeien, 3404 kippen, 552 geiten, 337 schapen, 82 honden, acht katten, zeven paarden en twee ezels.
In het eerste deel van Stikvallei laat Frank Westerman zien hoe wetenschap werkt. In hun zucht naar eeuwige roem spoedden specialisten – vulkanologen, biologen, toxicologen (want dat er gas was vrijgekomen, dat stond zo goed als vast) – zich na het voltrekken van de ramp naar Kameroen om daar op basis van hun hypotheses vooral hun eigen gelijk te bewijzen.
Daarbij gingen ze nietsontziend te werk te gaan: ooggetuigenverslagen die afbreuk deden aan theorieën die elders juist bleken te zijn, werden weggemoffeld.
Ontkomen aan de waan van de dag is maar voor enkeling weggelegd. Maar zelfs wie zinnige dingen zegt over het niet te snel conclusies trekken – ‘we moeten de feiten de tijd geven om ons hun eigen verhaal te vertellen’ – blijkt daarmee partij te kiezen.
In het deel over de mythedoders vat Frank Westerman niet alleen de visies van de meest toonaangevende wetenschappers – de tweestrijd tussen Haroun Tazieff en Harold Sigurdsson staat symbool voor de onverenigbaarheid van oorzaken – samen. Hij toetst ook in hoeverre hun bevindingen van toen – en als zij er zelf niet meer zijn, doet hij dat met nabestaanden en pleitbezorgers – nu nog standhouden, en wat daarvan de gevolgen zijn voor de lokale bevolking (die nog steeds niet terug mag naar het getroffen gebied).
Juist de elkaar uitsluitende wetenschappelijke opvattingen zijn aanleiding tot het filosoferen over het ontstaan van mythes. Daarvoor reserveert Frank Westerman het hele boek door korte paragrafen, waarin hij zijn eigen liefde voor verhalen verbindt met wat mythes in essentie zijn: ‘verhalen van mensen en goden’, maar ook ‘fabels’ en ‘als juist aanvaarde, maar ongefundeerde voorstelling omtrent een persoon, zaak of toedracht’.
Voor de missionarissen, zendelingen en evangelisten – over hen gaat het tweede deel van Stikvallei: ‘zij zijn de brengers van een mythisch verhaal dat alle andere mythische verhalen moet vervangen. Het gaat over uitverkorenen en verdoemen, profeten en engelen, God en de duivel’ – is de ramp een gebeurtenis waarbij zij naastenliefde in de praktijk kunnen brengen. Sommigen gaan daarbij zeer selectief te werk: wie de regels van de kerk het nauwst neemt, is het eerste aan de beurt.
Ook zij speculeren over de oorzaak (en verschillen van mening: natuurramp/gril van de natuur, straf van God, complot) en zoeken naar de zin – ‘Zó praten predikers, bedacht ik. Zo zien ze de wereld: ze lezen de werkelijkheid allegorisch’ – terwijl ze ondertussen het onvermogen van de wetenschap bekritiseren.
In dit deel over de mythebrengers sluipen de mythemakers binnen. Door de lokale bevolking wordt ook meegedacht over de oorzaak en een deel van hun verklaringen schurkt aan tegen het ‘primitieve’ denken van de mythebrengers. Een natuurramp is uitgesloten – ‘We hebben niet eens een woord voor gas,’ zegt Bonaventura. ‘Wel voor wind, en voor lucht, maar niet voor gas’ – waarschijnlijker is dat de voorouders om meer respect en rust vragen, maar ook sluiten ze niet uit dat sprake is van door westerse mogendheden uitgevoerde proeven met kernbommen.
Voor de westerse mythebrengers is de ontvankelijkheid van de lokale bevolking voor het bovennatuurlijke een gotspe.
Voor Frank Westerman vallen er steeds meer stukjes op hun plek:
‘Pas nu begin ik zicht te krijgen op het mechanisme dat hier achter steekt: de menselijke nieuwsgierigheid neemt geen genoegen met onvolledigheid, ongerijmdheid of onkenbaarheid. Als het niet anders kan, verzinnen we het ontbrekende erbij. Maar waarom? Van waar die neiging tot fabuleren? Om de wereld kloppend te maken? Bedwingbaar?
“Hoe minder feiten, hoe meer verhaal,” schreef ik op een avond op een geel briefje dat sindsdien aan de rand van mijn beeldscherm kleeft.’
Belangrijkste mythemakers in Stikvallei – waaronder een antropoloog en een toneelschrijver – blijken mediators bij uitstek te zijn tussen de ene cultuur en de andere. Zij kennen twee kanten van het verhaal, kunnen feiten relativeren en tradities in het juiste perspectief plaatsen en zijn in staat van de ene in de andere realiteit te stappen.
Maar ook de minder prominenten blijken een nuchtere kijk op de zaak te hebben. Wat er die nacht in en rondom dat meer gebeurde hoort in een groter verhaal.
Maar onder de ‘gewone’ mythemakers – de in stammen opgedeelde lokale bevolking – heerst net zoveel verdeeldheid (elke stam en iedere stamoudste heeft zijn eigen verhaal en belang) als onder de wetenschappers.
Frank Westerman maakt een onderscheid tussen mythedoders, mythebrengers en mythemakers, maar uiteindelijk – als reputaties doorprikt en vooroordelen opzij gezet zijn – blijkt er slechts sprake van graduele verschillen – ‘De primitieve mens bedrijft evengoed wetenschap, net als wij. Wij doen ook aan magie, net als zij. Misschien was hij niet primitief, de primitieve mens. Of, wat ook kon: ieder lid van de mensenstam was primitief’.
Maar interessanter dan die conclusie/constatering is de weg die Frank Westerman bewandelt. Ook al wordt de basis van Stikvallei gevormd door het materiaal dat hij meer dan twintig jaar geleden verzamelde en is er feitelijk niet veel nieuws te melden – want dat was nu juist het probleem – hij heeft aan dat materiaal een andere draai gegeven.
Ondanks zijn vaste voornemen om het ontstaan van een mythe te verslaan – maar het is nog te vroeg voor een mythe die alle verhalen die gaan absorbeert – heeft hij wat de mensen hem vertelden niet naar zijn hand gezet.
De verhalenvertellers – of dat nu wetenschappers, geestelijken, evangelisten of locals van verschillend pluimage zijn – doet hij recht door ze aan het woord te laten, maar hij maakt ze niet mooier, nobeler en rechtvaardiger dan ze zijn.
De feiten geeft hij de kans om binnen de context van Stikvallei hun eigen verhaal te vertellen.
Leave a Reply