Dat ik op 11 februari 1990 samen met mijn vader naar de vrijlating van Nelson Mandela keek, was minder vanzelfsprekend dan het nu klinkt. Mijn vader en ik verschilden nogal van mening als het over politieke zaken ging. Maar Mandela stond ‘boven de partijen’, ook in die willekeurige huiskamer in dat willekeurig dorp ergens in Nederland. En dus keken mijn vader en ik samen naar hoe Mandela waardig de vrijheid tegemoet liep, zich bewust van de nieuwe verantwoordelijkheden die er op zijn schouders rustten maar zonder daar zichtbaar onder te lijden.
‘Zou er een correlatie bestaan tussen het silhouet en de roeping? Ze vormen een ras van koningen in de archaïsche zin waarbij een geboren leider met kop en schouders boven lakeien en rivalen uitsteekt en vastbeslotenheid en beheersing uitstraalt’,
schrijft Breyten Breytenbach in Obamandela (2009), een essay opgenomen in de bundel Berichten uit de Middenwereld, waarin hij Barack Obama en Nelson Mandela vergelijkt – hun persoonlijkheid en hoe die hun weg beïnvloedde.
De vrijlating van Nelson Mandela luidde een nieuwe fase in in de geschiedenis van Zuid-Afrika. Er werd met argusogen gekeken naar wat zijn handelen teweeg zou brengen. Toen hij president werd. Toen hij dat ambt neerlegde toen zijn termijn er op zat en anderen het politiek voor het zeggen kregen. Toen hij met steeds kortere intervallen steeds langer opgenomen werd in het ziekenhuis.
Al tijdens zijn leven werd Nelson Mandela een legende, een legende van wie door sommigen verwacht werd het onmogelijke waar te maken.
Breyten Breytenbach in Obamandela: ‘Zijn Mandela en Obama tragische figuren die de overspannen verwachtingen van de mensheid onmogelijk waar kunnen maken? Hoezeer ze door een uitzonderlijke bestemming ook verschillen van de mensen om hen heen, het blijven ongetwijfeld ook maar mensen, en politici bovendien, wat impliceert dat ze uitdrukking geven aan een specifieke evolutie van de mensheid binnen bepaalde restricties.’
Toch kan niet anders dan geconcludeerd worden dat het Nelson Mandela lukte om verandering teweeg te brengen. Ondanks en dankzij zijn symboolfunctie. Mandela kon niet anders dan handelen zoals hij handelde, hij was immers die man, de mens die hij door de omstandigheden geworden was.
‘We weten dat ze allebei lang aan zichzelf hebben gewerkt. Mandela stelde ooit dat zijn eerste overwinning een overwinning op zichzelf was. Hij kwam in de gevangenis als een stokebrand en een radicale zwarte nationalist. Als jonge politicus was hij fel tegenstander van samenwerking met partijen van anderen etnische groepen, zelfs als die aan dezelfde kant stonden. Door zijn koninklijke afstamming was hij doordrongen van de historische taak om zijn eigen volk, de Xhosa, te bevrijden van de koloniale onderdrukking. Maar toen, tijdens de eindeloze jaren van opsluiting op een dor gevangeniseiland, met de zon als zout in de ogen, moet hij het labyrint van angst en twijfel hebben doorlopen om zijn eigen woede en vooroordelen – hoezeer ook gerechtvaardigd – tegen het licht te houden. Het was in die tijd dat de nationale leider, de vader des vaderlands in hem opstond.’
‘Het ontwikkelingstraject van Nelson Mandela, tijdens zijn politieke en publieke volwassenwording, is voor eeuwig in nevelen gehuld. Niemand weet wat hij zou hebben gedaan of zou zijn geworden als hij een “normaal” pad had bewandeld. Tegen de tijd dat hij naar buiten kwam, lachend en met de ogen knipperend tegen het daglicht, was hij al een oude man. En hoewel nog altijd een krachtige aanwezigheid was hij gedoemd verstrikt te raken in een web van carrièrejagers die hadden gepraat over een revolutie (en zelfs over de ethiek van de bevrijding) waarvan ze vermoedelijk nooit hadden gedroomd of beoogd die ook echt te bewerkstelligen.’ Twee citaten uit Obamandela.
Dat zelfs Nelson Mandela op aarde niet het eeuwige leven zou hebben, lag voor de hand. Ook Nelson Mandela was een mens. Een groot en groots mens, maar toch: een mens. Aan het leven van die bijzondere mens is een einde gekomen. Nelson Mandela – Madiba, Bafana – werd 95.
Toen een Zuid-Afrikaanse krant Breyten Breytenbach vroeg om ter gelegenheid van de negentigste verjaardag van Nelson Mandela het woord tot hem te richten, had Breytenbach bedenkingen. Uiteindelijk schreef hij Mandela’s glimlach: glimpen uit de spiegel van onze tijd (2008). Een kritisch stuk waarin hij zijn zorgen uitspreekt over de toekomst van Zuid-Afrika. Hij richt het woord tot Madiba en toch ook weer niet. Hij richt zich via Mandela tot een veel groter publiek: de aanbidders én de criticasters.
Breyten Breytenbach – die voor zijn strijd tegen de apartheid in de gevangenis zat en door zijn huwelijk met een Vietnamese vrouw tijdens het apartheidsregime niet in zijn land kon wonen – maakte zich zorgen. Hij vreesde dat Mandela ten prooi zou vallen aan mensen die goede sier met hem wilden maken en dat Mandela zich die aandacht te gemakkelijk liet aanleunen. Lang lijkt het in zijn stuk of hij er geen vertrouwen in heeft dat het goed zal komen, en hij Mandela schuld in de schoenen schuift.
Tegen het einde van zijn betoog komt Breytenbach tot de kern. Veel meer dan over Mandela en zijn bijna onaantastbare status gaat Mandela’s glimlach: glimpen uit de spiegel van onze tijd over de lange weg die Zuid-Afrika nog te gaan heeft en de opoffering die de toekomst van Zuid-Afrika van iedereen vraagt.
‘Het is ver lopen naar de vrijheid. (Om Edmond Jabès andermaal te citeren: “Afstand is licht zolang je in gedachten houdt dat er geen grenzen bestaan. Wij zijn afstand.”)
Ik probeer mezelf leeg te maken voor de spiegel. Ik weet dat ik elke dag meer op mijn vader ga lijken. Als ik naar u kijk, word ik herinnerd aan de onoverbrugbare kloof tussen mijn vader en mij, maar ook aan de manier waarop ik nu kan beginnen om hem in mijzelf te ervaren. Op die manier kom ik nader tot u. Nabijheid kan met de jaren komen, een ongeklede nabijheid, maar ook een blinde woede jegens het duister. Het is vrijwel zeker dat u deze brief niet zult lezen. Anderen zullen mij onder vuur nemen omdat ik het lef heb gehad u mijn schrijven binnen te slepen.
Maar ik zou graag geloven (mij verbeelden!) dat u het met mij eens zou zijn dat we niet moeten versagen, dat we het geruststellende en behaaglijke domein van het “mogelijke” achter ons moeten laten ter vergroting van het bereik van het onmogelijke/ondenkbare (zoals respect voor de heiligheid van het individuele mensenleven in een land als Zuid-Afrika, ongeacht de kwellingen van het verleden en zelfs in weerwil van de ontmenselijking door onrechtvaardigheid en armoede). En deze ethiek, deze neutraliteit vereist dat we een leegte toelaten waarin een zekere morele verbeelding tot stand kan komen, dat wil zeggen dat we ruimten moeten laten ontstaan voor de bevordering van de twijfel en het onverwachte, (…).’
Er is nadat Breyten Breytenbach zijn essays schreef natuurlijk nog veel meer gezegd en geschreven. Ook door Breytenbach zelf. Maar wat hij schrijft is niet minder actueel dan toen hij het schreef.
De tijd heeft niet stilgestaan, de geschiedenis ook niet. Tussen het moment dat Nelson Mandela met gebalde vuist de vrijheid en zijn volk tegemoet liep en het moment van zijn overlijden verstreken ruim drieëntwintig jaar.
‘Te zijner tijd zal vermoedelijk een oordeel worden geveld over uw politieke carrière en de uitwerking van uw presidentschap in dit land. Als u iets was dan wel een volleerd politicus. De manier waarop u fungeerde als de historische vector voor beheerste compromissen en verandering zou uiteindelijk wel eens gelijkgesteld kunnen worden aan staatsmanschap. We weten nu al dat u ons gered hebt van een burgeroorlog’, schreef Breytenbach in Mandela’s glimlach: glimpen uit de spiegel van onze tijd.
Tussentijds is de balans in de voorbije drieëntwintig jaar meer dan eens opgemaakt. Maar toen leefde Mandela nog. De dood van Mandela is niet alleen de dood van een mens, het is ook het einde van een tijdperk. De toekomst zal leren wat de toekomst voor Zuid-Afrika in petto heeft.
Ze zeggen dat je virtueel binnen vier of vijf handdrukken bij de groten der aarde bent. Je kent iemand die iemand kent en die iemand kent iemand die iemand kent die hem/haar kent. Virtueel was ik één hand, één wang van Mandela verwijderd. Maar dat telt niet.
Wat moeten de mensen die Mandela in het ontmoetten onder de indruk geraakt zijn. Ik was dat al toen ik daar op die bank in die willekeurige huiskamer in dat dorp ergens in Nederland naar hem keek en mijn vader naar hem zag kijken. Ook mijn vader was onder de indruk, maar dat zou hij nooit hebben toegegeven. Zeker niet aan zijn dochter.
De volledige teksten in het Engels van Obamandela en Mandela’s smile.
Paul van de Wiel says
Dankjewel, Liliane, voor dit prachtige In Memoriam