Aan Nederland is de Eerste Wereldoorlog grotendeels maar ook weer niet helemaal voorbij gegaan. Voor België/Vlaanderen ligt dat anders. Daar, en dan met name in de Westhoek, werd strijd geleverd. In Flandres Fields, waar de klaprozen bloeien, zoals John McCrae dichtte. In Vlaamse velden, heet de dramaserie die nog gaat komen.
Volgend jaar is het honderd jaar geleden dat de Grote Oorlog uitbrak. Die oorlog is het decor in recente romans. Erwin Mortier schreef Godenslaap, Stefan Brijs Post voor mevrouw Bromley en Stefan Hertmans Oorlog en terpentijn.
Stephan Hertmans was afgelopen maandag te gast in Casa Luna – Casa Luna telt af: op 27 december is de laatste uitzending. Na tien jaar stopt het programma, omdat de zenders anders ingedeeld worden. Casa Luna maakt plaats voor Nooit meer slapen. Dat klinkt veelbelovend – waar hij in het eerste uur sprak over zijn roman die hij voor een deel te danken heeft aan dagboeken die zijn grootvader hem naliet.
In het tweede uur ging het niet alleen meer over Oorlog en terpentijn. In het tweede uur staat een ander boek van Stefan Hertmans centraal: Het zwijgen van de tragedie. In de beschouwingen in Het zwijgen van de tragedie zoekt Stefan Hertmans naar de aard van de tragedie en verklaart hij hoe het komt dat er tegenwoordig geen tragedies meer geschreven worden in de Griekse traditie. Dat heeft volgens hem alles met ironie te maken, schrijft hij in het essay dat de bundel besluit en ook die naam draagt.
De ironie relativeert alle ernst:
‘Tragedies zijn onmogelijk geworden omdat wij niet sacraal, maar ironisch redeneren: we kunnen relativeren, we beschouwen een tragisch voorval als een ontwikkeling waaraan mensen zelf schuldig zijn, niet als een hogere fataliteit. We redeneren horizontaal en causalistisch, niet verticaal en sacraal. We geloven heilig in de relativering van de waarhedi – dat is onze anti-sacrale sacraliteit.’
Daar waar de filosofie de ironie gebruikt om tot de waarheid door te dringen, relativeert de literatuur het spreken over de waarheid door het gebruik van ironie.
En dat heeft alles te maken met een veranderend mensbeeld:
‘Misschien moeten we dus onderscheid maken door het volgende begrippenpaar in te voeren: onze tijd is wel degelijk, zoals alle tijden, tragisch (misschien zelfs meer dan ooit: de planeet zelf staat onder druk, een tragiek van nooit eerder geziene afmetingen), maar hij is niet langer ‘tragedisch’ (want het antiek-tragedische was zelfs groter dan een planetaire catastrofe: het was kosmisch). De tragedische mens gaf zich over aan een fatale heteronomie, een besloten, niet-relativeerbare wereld van krachten die buiten hem lagen; de moderne mens is gebonden aan zijn autonomie, zijn drang om zelf te beslissen en zelfstandig te handelen, alles te relativeren – maar daarmee is zijn gebondenheid eigenlijk alleen maar groter geworden. Voor de autonome, soevereine mens bestaan er geen limieten meer; de tragiek van de begrenzing is weggevallen.’
De essays in Het zwijgen van de tragedie zijn de uitkomst van de zoektocht die Stefan Hertmans het schrijven van Kopnaad en Mind the Gap, twee theaterteksten.
Natuurlijk – want zij zijn exemplarisch voor de Griekse tragedie – ruimt hij een belangrijke plaats in voor Medea en Antigone. Over Antigone gaat het ook in Casa Luna.
Op dezelfde dag dat Stefan Hertmans te gast was in Casa Luna schoof Willem Vermandere aan in Reyers Laat. Willem Vermandere woont in de Westhoek. Zijn huis was vroeger een herberg waar de soldaten tussen 1914 en 1918 om de kachel dansten. Die sporen zijn in zijn huiskamer nog steeds te zien.
Als Willem Vermandere uit zijn slaapkamerraam kijkt, ziet hij een van de vele begraafplaatsen die in het landschap geplant zijn liggen.
Willem Vermandere zingt, maar soms ontbreken hem de woorden, dan rest alleen de muziek. In Reyers Laat, bij Lieven Van Gils aan tafel zingt hij niet, maar hij laat hij wel woorden stromen. In de taal van de streek, maar in een verstaanbare variant.
Of Willem Vermandere zich in Reyers Laat schuldig maakt aan ironie, mag u zelf bepalen.
Leave a Reply