Op 10 (hoe kom ik aan 10, het is 11) februari 1990 zaten niet alleen mijn vader en ik voor de televisie in afwachting van de vrijlating van Nelson Mandela:
‘Wereldwijd zaten miljoenen voor het televisietoestel en wachten. Een uur, twee uur. Waarop? Op de vrijlating van een gevangene. Zevenentwintig jaar had de tot levenslang veroordeelde achter de tralies gezeten, zonder dat zijn stem werd gehoord of zijn gezicht was gezien. Hij had alleen zijn naam. Nu zou hij, die in stilte en onzichtbaarheid had moeten verdwijnen, zich vertonen en spreken.lson Mandela.
10 februari 1990, zestien minuten over drie in de middag. In het kantoor van de Anti-Apartheids Beweging bogen we ons voorover naar het toestel. In de verte verscheen een kleine figuur, omringd door een bewegende massa die slechts decor was. Onze ogen gloeien een gaatje in het scherm. Weer die prachtige regie: uit het niets kreeg een statige man met grijs haar langzaam gestalte. Er steeg gejuich op. Nelson Mandela.’
Met de vrijlating van Nelson Mandela is de strijd nog niet gestreden. In Zuid-Afrika niet, maar ook voor Conny Braam, mede-oprichter en lang voorzitter van de Anti-Apartheids Beweging Nederland – uit haar Mandela op de koelkast komt dit citaat – niet. Integendeel: de vrijlating van Mandela leidt tot bedreigingen aan haar adres. Maar het moment zelf wordt gevierd met champagne. Te midden van medestrijders.
Ze opereerde vanuit haar huis in de Amsterdamse Lekstraat. Dat huis geeft vlak voordat ze verhuist – dan is het inmiddels 2004 en is de strijd zo definitief als op dat moment mogelijk gestreden nog een geheim prijs.
Over haar bijdrage aan de strijd van het ANC zweeg ze, totdat ze met haar verhaal niemand meer in gevaar zou brengen. Toen schreef ze Operatie Vula: Zuid-Afrikanen en Nederlanders in de strijd tegen apartheid (1992):
‘Iedere geheimzinnigheid rond mijn activiteiten verdween toen mijn boek Operatie Vula werd gepubliceerd. Met de laatste zinnen kwam er een einde aan het merkwaardige dubbelleven dat ik zes jaar lang had geleid. Als aandenken aan die tijd en aan de vele vermommingen die waren gemaakt, kleefde ik op de koelkast een toeristisch souvenir: de beeltenis van Nelson Mandela als magneet. Met losse shirts en broeken, kon je hem aankleden. Het beviel me wel, deze ongegeneerde Zuid-Afrikaanse humor: de grote leider in zijn onderbroek.’
Vanavond zit Conny Braam samen met Adriaan van Dis bij Pauw & Witteman om over Nelson Mandela te praten. Ook Adriaan van Dis zette zich in voor de strijd tegen apartheid.
In Onder het zink: ACB: un Abécédaire de Paris (2004) schreef hij er voor het eerst iets over, onder het kopje F&E Filature & Encre sympathique… schaduwen en onzichtbare inkt:
‘Ooit heette ik Maarten in Parijs. Maarten was student aan de Université de lutte clandestine, voor de buitenwereld later als Solidarité bekend, een door de Franse (voornamelijk protestante) kerken gesteunde organisatie die zich inzette voor de bevrijdingsbewegingen in de derde wereld.’
‘Voor Maarten zijn naam kreeg, raakte hij als student in Amsterdam betrokken bij de strijd tegen de Apartheid in Zuid-Afrika. Hij studeerde Zuid-Afrikaans omdat hij de poëzie zo prachtig vond, (…) Toen een in ballingschap levende dichter (die vond dat zijn pen in zijn land niet genoeg uitrichtte) hem vroeg “iets” voor de vrijheidsstrijd te doen, hapte hij toe. Nu kon hij zonder zich schuldig te voelen naar dat vervloekte land afreizen en er zelfs een goede daad verrichten. Voor de onderdrukte Afrikanen natuurlijk, maar misschien nog meer voor zichzelf, om als jongen van na de oorlog toch nog bij het Verzet te horen!’
In Tikkop (2010) doet Mulder de geschiedenis van Maarten dunnetjes over.
Vanavond krijgen Pauw en Witteman met Conny Braam en Adriaan van Dis een herkansing. Gisteren ging het improviseren ze niet zo heel goed af.
Leave a Reply