Het standbeeld van Ripperda en Kenau op het stationsplein in Haarlem schijnt gehuild te hebben. Er schijnen zelfs ooggetuigen te zijn die het standbeeld tranen hebben zien plengen. Volgens een van die ooggetuigen ‘kwam er op het plein een warme wind opzetten en werd het licht aan de hemel.’ Hij zag dat er uit een oog van het beeld – of dat oog Kenau of Ripperda toebehoorde, dat meldt RTV Noord-Holland (en ook de media die het bericht overnamen) niet – tranen vloeiden.
Een andere ooggetuige ving de tranen op in een buisje. Dat opvangen werd dan weer door een andere ooggetuige gefilmd:
To be honest: ik geloof er helemaal niets van. Ik denk dat na een roman en een jeugdboek en vooruitlopend op een opera nu een wonder van Haarlem geënsceneerd is om de aandacht voor de film Kenau die volgend jaar in première gaat levend te houden. Ik ben niet de enige die dat denkt. Dat regisseur Maarten Treurniet ontkent, zegt niets:
In Haarlem is niets wat het lijkt. Haarlemmer Mart Smeets schreef het al: Niets is wat het lijkt. Misschien zijn er wel mensen die denken dat Mart Smeets achter de huilende Kenau en Ripperda zit. Dat het wonder van Haarlem geen pr-stunt is voor de film, maar voor zijn boek. Dat lijkt mij uitgesloten.
Maar het water dat over de wangen van Kenau en/of Ripperda stroomde alsof zij tranen met tuiten huilde(n) als wonder verkopen is het zoveelste bewijs van het feit dat ‘besodemieteren’ – zo noemt Mart Smeets het stelselmatig manipuleren van de werkelijkheid en verzwijgen van de waarheid – gewoon is geworden.
Leave a Reply