De voor- en nadelen van elektronisch lezen. Man, man, wat is daar al een hoop over gezegd. Ik ben altijd in voor innovatie dus ik probeer alles. Ik had al vrij snel zo’n e-ink ding (ik had mezelf beloofd om te wachten op de tweede generatie, maar die liet op zich wachten en er was ineens een tijdschrift dat me alle recensieboeken digitaal begon te sturen – pas jaren later verschenen er e-ink readers met wifi en touch screen) en ik lees blogs graag op mijn telefoon. Maar ik blijf terugkomen bij papieren boeken. En ik vraag me oprecht af waarom. Tijd voor een klein zelfonderzoek.
De bekende redenen zijn allemaal al honderd keer langsgekomen. Van een papieren boek raakt de batterij nooit leeg, een papieren boek is nog bruikbaar als je je thee er overheen gooit, een papieren boek heeft een geur, een papieren boek heb je echt, terwijl een e-book maar op een schijfje staat. Allemaal waar, maar wat mij betreft ook allemaal niet onoverkomelijk. Maar wat is er dan wel mis met al die apparaten, waardoor ik ‘s avonds wel met een papieren boek in een stoel zak en niet met een e-book?
Lezen op je telefoon, dat gaat best goed. Dingen die op een e-reader moeilijk zijn – inzoomen, heen en weer klikken tussen pagina’s – zijn op een smartphone een eitje. Op een tablet gaat dat allemaal nog veel makkelijker en heb je een klein model, dan blijft het gewicht ook aardig binnen de perken. Nadeel is echter dat ook je social media en andere online afleidingen dichtbij zijn, maar als je een papieren boek leest is je telefoon ook nooit ver weg. Het verlichte scherm wordt ook als nadeel genoemd, maar aangezien velen (waaronder ondergetekende) met gemak hun hele werkdag achter een lichtgevend scherm doorbrengen en vervolgens ‘s avonds nog eens privé het net op gaat lijkt het nauwelijks aannemelijk dat het staren naar een beeldscherm ons zou weerhouden van e-lezen.
Wat de e-ink reader betreft: zonder wifi is het op zo’n ding zetten van een boek gewoon te veel gedoe. Je moet het juiste snoertje vinden en je herinneren op welke computer je het boek had gedownload. Dan moet je het overzetten op zo’n manier dat je het op je e-reader nog terug kunt vinden (door mapstructuren scrollen met zo’n langzaam display en zonder touch is… niet leuk). Heeft het boek DRM (hou daar nou eens een keer mee op, uitgevers!) dan moet je van het Adobe-wanproduct dat Digital Editions heet nog door een paar extra, veelal onbegrijpelijke hoepels springen.
Ook op telefoon en tablet moet je trouwens nog van alles doen om de tekst die je wil hebben voor je neus te krijgen. En dat dan allemaal nog op voorwaarde dat je wifi meewerkt. Zo niet, dan moet je eerst naar de kelder om de router te resetten.
En daar zit hem denk ik de crux. Een mens kan elektronica niet direct bedienen. Daar zijn interfaces voor nodig. Die interfaces bestaan meestal uit knoppen en tegenwoordig steeds vaker uit touchscreens (die dan meestal weer worden volgezet met knoppen). Een elektronisch apparaat heeft ook altijd een zekere opstarttijd en er is configuratie nodig om het goed te laten werken. Elektronische systemen brengen ook complexiteit en de bijbehorende afhankelijkheden met zich mee. Dat heeft een boek allemaal niet.
De hele dag moet ik dingen bedienen. De tiptoetsen van thermostaat, was- en afwasmachine, iPad-app van de Sonos, mijn telefoon, mijn computer. De hele dag zijn mijn hersenen bezig mijn vingers zo te sturen dat ik apparaten kan laten doen wat ik wil. Als ik dan aan het eind van de dag eindelijk rustig zit wil ik niet alleen rust aan mijn kop, maar ook aan mijn vingers. Een papieren boek geeft me dat.
Niet de geur, niet de degelijkheid, niet het vertrouwde gevoel, niet de hebfactor, maar de user interface maakt dat het papieren boek nog steeds superieur is aan zijn elektronische tegenpool.
Leave a Reply