Ik kijk al heel lang niet meer integraal naar het Eurovisie Songfestival en ik doe al heel lang niet meer mee met het Groot Dictee der Nederlandse taal. Het Songfestival wordt pas leuk tegen de tijd dat er punten gegeven worden, en het Groot Dictee pas interessant als de jury uitlegt hoe het wel had gemoeten.
Dat ik licht dyslectisch ben en nogal zenuwachtig word als het foutloos moet – waardoor de kans op het maken van fouten toeneemt – speelt zeker een rol. Het Groot Dictee der Nederlandse taal is niet goed voor mijn gevoel van eigenwaarde.
In de praktijk doe ik wat een van de juryleden tijdens de 24e editie van het Groot Dictee aanraadde. Als ik wil weten hoe een woord gespeld moet worden, zoek ik het op. Datzelfde doe ik bij woorden en woordcombinaties waarvan ik ondanks de beschikbare ezelsbruggetjes op het moment dat ik ze nodig heb toch niet zeker weet of ze nu wel of niet aan elkaar geschreven moeten worden.
Kees van Kooten kondigde het vooraf al aan. Deze vierentwintigste keer zou anders zijn dan de voorgaande drieëntwintig dictees. In zijn dictee zou het niet alleen om het correcte spellen gaan, maar ook om het op de juiste wijze gebruiken van de taal.
Dat hebben de deelnemers geweten. Kees van Kooten deed geen concessies. Hij schotelde de deelnemers uit Nederland en Vlaanderen een bonte stoet ‘moeilijke’ woorden voor. Woorden die weinig houvast boden. Woorden die letter voor letter vorm moesten krijgen omdat de woordbeelden niet spontaan oppopten.
Daarnaast deed Kees van Kooten wat Dyslectische Dis – Adriaan van Dis – vorig jaar ondanks mijn suggestie naliet. Hij verhaspelde taal. Aan de deelnemers om de taalfouten te herkennen en te markeren. Verbeteren hoefde niet.
Een przewalskipaardenmiddel was – gemeten naar het aantal fouten dat de beste deelnemers (dat waren als altijd de niet-prominenten) maakten – het moeilijkste dictee tot nu toe. Alleen al het gemiddelde aantal spellingsfouten lag hoger dan het gemiddelde van de afgelopen jaren. Lang niet iedereen herkende alle ‘taalergernissen’ – om met Jan Mulder, die andere taalpurist, te spreken – die Kees van Kooten in zijn tekst verwerkt had.
Dat zal Kees van Kooten niet vrolijk gestemd hebben. Spellingsfouten leiden zelden tot verwarring, maar taalfouten doen dat wel. Kees van Kooten wil waartaal in plaats van wartaal. Met Een przewalskipaardenmiddel heeft hij zijn punt gemaakt, en misschien wel een trend gezet. Want zijn wijze van dicteren lijkt voor herhaling vatbaar.
Paul van de Wiel says
Kees van Kooten schoot zijn doel voorbij. Door de moeilijke, onbekende woorden, en vooral door de zin met de vele aanhalingstekens raakte ik de draad kwijt en had nauwelijks nog tijd om over de grammaticale fouten na te denken. Daarom was het niet leuk. Het is voor herhaling vatbaar maar laat het dan Wim Daniels doen, of iemand anders met meer empathie voor de deelnemers.