In het twee dagen geleden op de Amerikaanse versie van The Huffington Post verschenen artikel Everyone Is Missing The Point About Negative Book Reviews vraagt Madeleine Crum zich af of negatieve recensies zin hebben.
De vraag werd voor haar actueel toen ze op het punt stond een vernietigende recensie de wereld in te sturen van een boek dat door vrijwel alle andere recensenten de hemel in werd geprezen.
‘Who the hell am I?’ vroeg ze zich af vlak voordat ze haar mening wereldkundig maakte. En: ‘what was I trying to accomplish with this 800-word piece of writing?’ Daarna noemt ze een paar opties: ‘Was the goal to deter people from picking up a copy? To engage in a broader cultural conversation about, “What is art?” To tack my name onto a sharable article? These seem to be the reasons people write and defend negative book reviews, and I think there’s an argument to be made against each of them.’
Aan het eind van haar stuk trekt Madeleine Crum haar conclusie, al doet ze het voorkomen of ze namens een hele (beroeps)groep spreekt: ‘This leaves us with one final, indefensible purpose for penning a negative book review: to hear ourselves talk’.
Want als een negatieve recensie geen invloed heeft op de verkoop en populariteit van een boek, en recensies – anders dan essays – niet bijdragen aan een inhoudelijke discussie over cultuur en literatuur (het genre is daarvoor volgens Madeleine Crum door zijn beperkte omvang ongeschikt) dan schrijft een recensent een negatieve recensie alleen maar ter meerdere eer en glorie van zichzelf.
Niet alleen deel ik haar conclusie niet, ik kan ook haar redenering niet volgen.
Vanuit de onafhankelijke positie die een recensent dient in te nemen, heeft hij (m/v) niet alleen het recht maar ook de plicht om een boek dat zijn goedkeuring niet kan wegdragen met opgave van redenen en liefst voorzien van quotes die zijn argumenten onderstrepen negatief te beoordelen.
Een recensie is in mijn ogen namelijk een journalistiek genre. Wie recensies schrijft, is dus gehouden aan de mores van dat vak.
In essentie gaat de discussie over het nut van een negatieve recensie die nu in de Verenigde Staten gevoerd wordt – waar Madeleine Crum met het stuk op The Huffington Post een bijdrage aan levert – niet over de vraag of een negatieve recensie wel of niet mag, moet of zinvol is.
De fundamentele vraag die niet gesteld en dus ook niet beantwoord wordt is of een recensent in het veranderende literaire en medialandschap nog steeds aanspraak kan en wil maken op zijn onafhankelijke positie.
Kan een recensent het zich veroorloven om kritisch te zijn als het medium waarvoor hij – al dan niet tegen betaling – werkt voor een groot deel afhankelijk is van de welwillendheid van de uitgever van de boeken die hem gratis ter beschikking gesteld worden of het concern waartoe die uitgever behoort.
Die vraag overstijgt kwesties van de smaak, voorkeuren en de persoonlijke contacten van de recensent die hoe dan ook – zelfs als er binnen redacties regels gelden – van invloed zijn op een oordeel.
Madeleine Crum citeert in Everyone Is Missing The Point About Negative Book Reviews een recent door Maureen Dowd in The New York Times gemaakt statement: ‘not to review books negatively is in essence to subsume book reviewing into advertising, public relations and promotion’.
Ik lees die uitspraak van Maureen Dowd met het beeld van dat veranderende landschap in gedachten.
De context van Madeleine Crum is een andere. Zij zet wat Maureen Dowd zegt af tegen ‘de wetenschap’ dat (negatieve) recensies de belangstelling van kopers/lezers niet wezenlijk beïnvloeden. Wie zo redeneert – en dus in zijn achterhoofd heeft dat hij met zijn recensie kopers/lezers kan aanzetten tot en weerhouden van de aanschaf/het lezen van dat ene boek – kan zich inderdaad afvragen of het schrijven van een negatieve recensie zin heeft.
In dat veranderende literaire en medialandschap – waar uitgevers steeds meer in commerciële termen denken, papieren media en gevestigde namen concurrentie krijgen en beide zoeken naar bondgenoten – is behalve de vraag of een recensent het zich kan veroorloven kritisch te zijn, het ook niet onbelangrijk of een recensent nog wel aanspraak wil maken op een onafhankelijke positie.
Voor wie een recensie een journalistiek verhaal is, is de vraag of het oordeel uiteindelijk positief of negatief uitpakt bijzaak. En de discussie zoals die op dit moment in de Verenigde Staten gevoerd wordt een oneigenlijke.
Deze recensenten 1.0 – en dat hoeven niet per se gediplomeerde journalisten en letterkundigen te zijn – denken in termen als nieuws, informatie, achtergrond en research, en stellen zich ten doel om een werk niet alleen op zijn eigen merites te beoordelen, maar ook een plaats te geven binnen het oeuvre van een schrijver en in de gevallen dat dat van toepassing is binnen de literatuurgeschiedenis.
Maar steeds minder ‘recensenten’ zijn recensent in de oude, journalistieke betekenis van het woord. De onafhankelijkheid die deze recensenten 2.0 nastreven is van een andere orde. Zij zoeken – solo of als collectief – in een nieuwe, vaak digitale omgeving waar zij zelf medevormgever van zijn naar andere dan de traditionele vormen om het over literatuur te hebben. Ze streven geen journalistieke, maar creatieve onafhankelijkheid na.
Een van de aanjagers van de discussie over het nut van negatieve recensies is de nieuwe – tevens eerste – chef boeken van BuzzFeed. Hij, Isaac Fitzgerald, liet desgevraagd weten: ‘BuzzFeed will do book reviews, Fitzgerald said, but he hasn’t figured out yet what form they’ll take. It won’t do negative reviews: “Why waste breath talking smack about something?” he said. “You see it in so many old media-type places, the scathing takedown rip.” Fitzgerald said people in the online books community “understand that about books, that it is something that people have worked incredibly hard on, and they respect that. The overwhelming online books community is a positive place.”
He will follow what he calls the “Bambi Rule” (though he acknowledges the quote in fact comes from Thumper): “If you can’t say something nice, don’t say nothing at all”.’
‘If you can’t say something nice, don’t say nothing at all.’ In het intermenselijk verkeer zou dat een zegen zijn, maar voor wie zich serieus voorneemt om boeken te beoordelen, is het een onmogelijke opdracht.
Wie recht wil doen aan het harde werken dat het schrijven van boeken is – iets dat volgens Isaac Fitzgerald ‘people in the online books community’ als geen ander weten – en daarom geen kritische kanttekeningen wil plaatsen, kan beter voor een ander genre dan de recensie kiezen. Want het is eigen aan een review/recensie dat het een oordeel/mening bevat. Hoe gemankeerd een recensie zonder oordeel is, maakt dit stuk uit de Washington Post met een knipoog duidelijk. Ook Bob Garfield nam in zijn blogbijdrage op de opiniepagina van The New York Times het voornemen van Isaac Fitzgerald niet helemaal serieus.
Isaac Fitzgerald is creatief genoeg om voor BuzzFeed andere al dan niet nieuwe vormen te vinden om aandacht te besteden aan literatuur. Vormen die het mogelijk maken om ook over slechte boeken aardige dingen te zeggen. Dat is namelijk helemaal niet zo moeilijk als het niet over een eindoordeel over een heel boek gaat. Op papier niet, en digitaal al helemaal niet.
Kijk maar naar Madeleine Crum. In plaats van de negatieve recensie die ze al af had te publiceren, verkoos ze het schrijven van een essay over een van de thema’s uit het door haar gewraakte boek.
Leave a Reply