Wie een kerstbestseller wil schrijven, moet het verhaal aanpassen aan de trends van nu, schreef Toef Jaeger in Cursus hoe schrijft u… een kerstverhaal? Wie haar tips opvolgt – ‘voor volgend jaar dan, nu is het te laat’ – loopt de kans volgend jaar alweer gedateerd te zijn.
Dat kun je van Quodlibet (een Kerstvertelling) van M. Februari niet zeggen. Verschenen bij de jaarwisseling van 1993-1994 is Quodlibet (een Kerstvertelling) nog net zo actueel als toen. Misschien wel omdat M. Februari het helemaal niet over het kindeke Jezus, zijn moeder, Jozef, os en ezel, de schapen, engelen en drie koningen heeft. (Een bestseller is het overigens niet: de oplage is beperkt tot 1000 exemplaren die ook nog eens niet in de handel zijn gebracht.)
Quodlibet is een Kerstvertelling omdat M. Februari gebeurtenissen aan de vooravond van kerst laat plaatsvinden. Wie in een boek tuimelt dat begint met ‘Het was de dag voor kerst’, kan niet anders dan er een kerstvertelling van maken.
Quodlibet is helemaal geen kerstvertelling. Quodlibet is een als zodanig vermomde tekst over het bedrieglijke van een – nee, alle – o zo verleidelijke fictie.
Quodlibet is wel degelijk een kerstvertelling want M. Februari verkondigt de boodschap van geloof in en hoop op liefde.
quodlibet 1 mengelmoes, allerlei 2 (in de middeleeuwse theologie) geschrift of mondelinge discussie bij plechtige gelegenheden over losse vraagstukken van wijsbegeerte en godgeleerdheid 3 compositietechniek in de zestiende en zeventiende eeuw, waarbij op humoristische wijze een zo groot mogelijk aantal liederen werd gebruikt bij de aanhef van een meerstemmige compositie, syn. Potpourri 4 aardigheid die op kort gedicht dat vnl. op een (goedkope) woordspeling of woordspelingen berust
M. Februari’s Quodlibet (een Kerstvertelling) is het allemaal.
Maar hoe leg ik dat uit. Want Quodlibet (een Kerstvertelling) laat zich niet navertellen en is niet samen te vatten.Hoe leg ik dat uit zonder dit risico te lopen:
‘Steeds wanneer hij zich zette tot het werk, merkte hij dat het zuivere begrip van de tekst zich wrong en hem ontsnapte; ofschoon dit in het begin nog een overkomelijk gebrek aan vaardigheid leek, begon al snel de door hem zelf geschapen vervorming de oorspronkelijke tekst aan te tasten. Zijn commentaar ontwrichtte de structuur, zijn woorden besmetten de puurheid van de ideeën; hij begon opnieuw, probeerde beide teksten te redden herordende passages, maar het werk schiftte, bedierf, todat hij zich niet meer kon herinneren waarin de schoonheid van de Via Sanctissima ooit had bestaan.’
Zinnen uit De zonen van het uitzicht – de debuutroman van M. Februari uit 1989 – waar Quodlibet (een Kerstvertelling) wat vorm betreft op voortborduurt. Ook De zonen van het uitzicht is een uit fragmenten tekst opgebouwd verhaal. Ook in De zonen van het uitzicht brengt M. Februari verhalen samen.
Zonder in termen – postmodern en experiment bijvoorbeeld – te vervallen waar M. Februari een hekel aan heeft.
Quodlibet (een Kerstvertelling) is – zo kort als het is: negentien genummerde pagina’s (maar omdat bijna alles ergens naar verwijst dat zich buiten deze bladzijden bevindt is dat niet erg) – een liefdesverhaal (waarin overigens en passant van geslacht gewisseld wordt). Want gaat de volmaakt onbeantwoordbare vraag – quodlibet, niet voor niets komt ook Thomas van Aquino voorbij, hij beantwoordde ze ook: Qaestiones Quidlibetales, ook als het over waarheid, wijn, een koning en een vrouw moest gaan, vragen staat immers vrij)- niet altijd over de liefde.
‘(Wat had u willen weten, zo vlak voor Kerstmis? De geschiedenis van de onbeantwoordbare vraag begon met de Kretenzer die zei dat de waarheid niet bestaat. Hij had gelijk natuurlijk. Als iedere vraag zo snel tot een antwoord zou verleiden dat er een gesprek mogelijk werd, was de vraag de moeite van het gesprek niet waard. Het is omdat de waarheid en de werkelijkheid zo rijk zijn, dat er boeken bestaan. De kunst is de weigering om te biechten.)’
Quidlibet (een Kerstvertelling) gaat over onvoorwaardelijke voorwaardelijke liefde en lijkt op hoe Jeanette Winterson altijd met de ondertoon van onvoorwaardelijke voorwaardelijke liefde schrijft.
Quidlibet (een Kerstvertelling) volgt op De zonen van het uitzicht en gaat het vooraf aan Een pruik van paardenhaar & Over het lezen van een boek (2000) – een boek dat op het omslag de ondertitel proza kreeg, maar op het titelblad Amartya Sen en de onmogelijkheid van de Paretiaanse liberaal (daar zit een verhaal in), de perfecte manier om de samengestelde identiteit van dit boek: feiten en fictie spannen samen om de economie als verhaal te ontmaskeren, te typeren.
Twee fragmenten keren letterlijk terug in Een pruik van paardenhaar & Over het lezen van een boek. Het mini-essay dat begint met de zin: ‘Waarom verzinken wij in boeken?’ (over spiegels en splinters en hoe lezen tot hineininterpretieren leidt), waarvan die de laatste regels zijn:
‘In het derde boek gingen drie lezers op zoek naar hun spiegelbeeld:
De ene keek er dwars doorheen
De andere liep tegen het glas
… You’re so vain, you think this song is about you, don’t you, don’t you?’
en wat in Quodlibet (een Kerstvertelling) ‘(Verantwoording)’ heet:
‘Tot liefde opgevoed te zijn is een last. Onophoudelijk moet men zich verontschuldigen en verontschuldigen is niet net. Daarom verontschuldigt men zich voor het verontschuldigen en voor je het weet is the first hallo uitgegroeid tot een gecompliceerde roman met een hoogachtend verblijven tot slot.’
En dan is er ook nog een tot het vierkante formaat van het boekje gevouwen blad waar heel groot ‘What Reality is all about’ boven staat, met een lezend tangrammannetje of -vrouwtje dat omringd wordt door honderd en nog wat ultrakorte teksten die één voor één de synopsis voor een boek of film zouden kunnen zijn (tekstjes die me doen denken aan de minirecensies (veertig woorden max.) die ik voor ƒ 1,25 per stuk schreef voor de Speelfilmencyclopedie).
‘Weduwe probeert toestemming te krijgen om vakbondskaart uit binnenzak van begraven man te halen.’
‘Onderwijzeres Jeanne Moreau koestert destructieve liefde voor houthakker.’
‘Striptekenaar laat zich inspireren door nachtmerries die staatsgeheimen blijken te bevatten.’
‘Twee vriendjes ontdekken in achtertuin de poort naar de hel.’
Reality. Omdat fictie niet bestaat. Maar wat dat precies met fosfor en passiebloem te maken heeft? (‘Enfin, dit alles, fosfor, Nietzsche, God en de bloemen, dit alles achteraf overdenkend kwam één gedachte meest scherp naar voren, dat er geen fictie bestaat.’)
Het was de dag voor kerst en een non haastte zich voort… voort… voort. Ze was op weg de heldin van het verhaal te worden.
Wie zegt dat fictie een fictie is.
Leave a Reply